Fascinatie voor het Oosten
Als het aan zijn ouders had gelegen, was Han Knaap (Utrecht 1913 - Maastricht 1973) altijd bouwkundig tekenaar bij Rijkswaterstaat gebleven. Maar al sinds zijn 16de was klei zijn hobby. Een opleiding aan de Rijkstuinbouwschool in Boskoop had hem in aanraking gebracht met de Chinese en Japanse cultuur. Het tijdloze, sobere keramiek in prachtige kleuren fascineerde hem. Dit was het begin van Knaaps drang om het maakproces van porselein te doorgronden. Toen hij het juiste procedé vond, startte hij in 1948 zijn onderneming St. Maarten Porcelein in Utrecht, genoemd naar de beschermheilige van deze stad.
Ambitieus en bourgondisch
Knaap wilde al snel meer productie en het perfecte porselein. Rhenen wilde na de oorlog graag nieuwe industrie, en lokte Knaap met gunstige vestigingsvoorwaarden, rust en ruimte. In 1949 betrok hij op de Radboudweg 9 een gloednieuw porseleinfabriekje annex woning. Architect Nico Andriessen - stagiair bij het bureau van Gerrit Rietveld - tekende voor het ontwerp. Het moderne gebouw van St. Maarten Porcelein viel op. En dat geldt ook voor Han Knaap. In het traditionele Rhenen praat men over zijn bourgondische leefstijl en het ‘samengestelde gezin’. Hij gaat uit in Amsterdam en brengt ‘langharige lieden’ naar Rhenen, kortom: hij bracht een andere wereld binnen. En oog voor schoonheid.
Geheim van de meester
Met gemiddeld 5 medewerkers werkte Knaap in zijn fabriek. Geen werknemer mocht in zijn werkkamer komen, als hij glazuren en klei mengt: het geheim van de meester. Hij ging over op het maken van porselein via mallen, en glazuurde via een giettechniek. Je kocht zijn gebruiksporselein bij Matser in Wageningen en Kunsthandel Baars in Rhenen, maar ook in designwinkels als de Bijenkorf en Metz & Co in Amsterdam. In zijn ‘fabrieksshowroom’ bood Knaap tegen een spotprijs porselein aan dat niet 200 % perfect was. Heel wat mensen in Rhenen hebben daardoor zijn serviezen en vazen in huis: ‘het zondagse servies’.
Winnaar Triënnale Milaan 1954
Knaap beleefde zijn beste jaren in Rhenen. In 1954 won hij met zijn porselein een gouden medaille tijdens de Triënnale van Milaan, een internationaal vermaard kunstevent. Hij bevond zich dan te midden van andere partijen op het gebied van industrieel ontwerp: keramiekbedrijven als Fris uit Edam en Mosa uit Maastricht, maar ook weverij De Ploeg, glas uit Leerdam en Willem Rietveld met zijn meubilair. Bladen als Goed Wonen, Libelle en Margriet, maar ook het Vrije Volk en het Algemeen Handelsblad zijn enthousiast over Knaaps prestaties. Als geen ander in Europa maakt hij zwartbruin porselein – kaki ten moku - en het witte blanc de chine. Knaap produceert voor de Witte Paters, een missie-orde in Afrika, en wint in 1954 een ‘pitch’ van de Provincie Gelderland, dat servies wil voor het nieuwe Provinciehuis. Opdrachten komen o.a. uit Zweden, België en Zuid-Amerika.
Knaap en de Stichting Goed Wonen
Knaaps keramiek past uitstekend bij de ambities van Stichting Goed Wonen: opgericht in 1946, en wars van bloemetjesbehang en donkerbruin meubilair. Goed Wonen wil frisse kleuren, heldere vormen, energie en comfort in het Nederlandse interieur. Knaaps sobere en pastelkleurige gebruiksporselein doet het goed. Zijn roze servies is niet aan te slepen.
Eind jaren 50 wordt het lastig voor Knaap. De concurrentie van grote industriële keramiekproducenten als Mosa en Rosenthal wordt moordend. China rukt op als producent. Knaap is maar een mini-speler in het industriële spel, en wil geen massaproductie maken. Op gegeven moment komt hij niet meer uit de kosten. ‘Gouden medailles kan Knaap niet eten’, een citaat uit Het Vrije Volk in 1958, maakt duidelijk dat Knaap niet tegen de stroom op kan roeien. Dat hij niet echt zakelijk is, helpt niet mee.
Het doek valt & eerste solo-expositie
De expositie vertelt hoe in 1959 het doek valt voor St. Maarten Porcelein. Knaap koopt een boot, en leidt vanaf dan een zwervend bestaan. De Porseleyne Fles in Delft (tegenwoordig Royal Delft), Potterie De Driehoek in Huizen en de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch zijn Knaaps laatste werkgevers. In 1973 overlijdt hij onverwacht.
Knaaps porselein maakt deel uit van de Rijkscollectie en tal van museale collecties in Nederland en vind je ook in het Victoria and Albert Museum in Londen.