Amersfoort als centrum van de Moderne Devotie
Met de Reformatie en de Beeldenstorm kwam de katholieke ‘moederkerk’ in Nederland vanaf de 16de eeuw voor lange tijd in het verdomhoekje terecht en werd het protestantisme de dominante religie. Die opstand had onder meer te maken met afkeer van de rijkdom die de kerk tentoonspreidde. Maar al lang voor Luther en de anderen zorgden voor een scheiding in de kerk, waren er afwijkende geluiden te horen, zoals dat van Geert Grote. De Moderne Devotie die hij predikte, maakte van Amersfoort in de 14de en 15de eeuw een religieus centrum.
Lang was de Amersfoortse Sint-Joriskerk het belangrijkste godshuis voor de regio Eemland. Met de groei van de stad in de 14de eeuw namen de bevolking en het kerkbezoek toe. De Sint-Joriskerk kreeg er twee kapellen bij. Maar er kwam een kentering in de kerk. Geert Grote (1340-1384) was daarvoor verantwoordelijk. Deze in Deventer geboren theoloog, schrijver, hervormer en boeteprediker streefde een ingetogen en sober christelijk leven na. Zijn aanhangers deden Amersfoort eind 14de en in de 15de eeuw uitgroeien tot een religieus centrum. Hun streng vrome en ingetogen leven, gewijd aan God, ging de geschiedenis in als de Moderne Devotie.
Persoonlijke band
Geert Grote en zijn aanhangers streefden naar een rechtstreekse, persoonlijke band met God. Ontwikkeling van het eigen geweten en boetvaardigheid hoorden daarbij. Dit stond in schril contrast met de kerk, die zich zag als enige bemiddelaar tussen God en de mensen. Gebruik van het voor veel burgers onbegrijpelijke Latijn in de liturgie versterkte die rol van de kerk. Grote hield zijn preken - waarmee hij pas in 1380 begon - in de volkstaal, toen het Middelnederlands.