Stadsrechten van Utrechtse steden

Amersfoort, van moeras tot stad

4 min

In de vroege Middeleeuwen was het gebied rondom Amersfoort moerassig, bosrijk en er waren een paar boerderijen. Midden in deze moerassige woestenij in de Gelderse Vallei begon in de 10de of 11de eeuw de ontginning van landbouwgronden.

De bisschop van Utrecht, de eigenaar van deze woeste gronden rond het huidige Amersfoort, stelde het gebied in 1132 onder toezicht van een leenheer: ene Henric, die als schout het land bestuurde. Onder hem stonden andere heren die elk een domein beheerden en daar recht over spraken. In ruil daarvoor ontvingen de heren een deel van de opbrengsten van de landerijen in dat domein.

Hof van Amersfoort

Henric leefde op het Hof van Amersfoort, dat gelegen was aan de rivier de Eem (ook wel de Amer genoemd).  De boeren uit de omgeving betaalde aan het Hof hun belastingen. Deze belasting bestond uit een tiende van hun opbrengsten (vee, graan of zuivel) en werd opgeslagen in zogenaamde ‘tiendschuren’. Dit Hof was het echte begin van Amersfoort: een marktplaats, die later het centrum ging vormen van een stad. De bisschoppelijke hof lag overigens niet precies op de plek waar nu de Amersfoortse Hof is, maar lag ten noordwesten van de Sint-Joriskerk - de voormalige hofkapel.

Stadsrechten

De heren van Amersfoort profiteerden goed van de ‘markt’ Amersfoort. Ze ontvingen bijvoorbeeld een deel van de opgelegde boetes, ze mochten wat achterhouden van de tolgelden - belastingen die geheven werden op alle goederen die op de markt werden aangeboden - en ze kregen hun aandeel in de belastingen op eerste levensbehoeften zoals zout en gruit, een grondstof voor bier. De heren werden steeds rijker en machtiger, en dat was de bisschop van Utrecht een doorn in het oog. Deze bisschop, Hendrik van Vianden besloot dan ook om Amersfoort in 1259 stadsrechten te verlenen en de leiding over te dragen aan een stadsbestuur. De nieuwe rol van stadsschout werd vervuld door een bisschoppelijk functionaris, die zetelde op de Hof. Zijn macht was aanzienlijk en de bisschop hield op die manier een stevige voet tussen de deur.