Waterlinies van Utrecht

Oudewater beschermd tegen de Fransen

6 min

Willem Adriaan II (1633-1694), graaf van Horne, was meester-generaal van de Nederlandse artillerie. Tijdens de oorlog met Frankrijk die begon in het Rampjaar 1672 werd hem één van de vijf hoofdposten aan de Oude Hollandse Waterlinie toevertrouwd: de Goejanverwellesluis. Deze sluis in het dorp Hekendorp, in de gemeente Oudewater, zorgde ervoor dat water uit de Hollandsche IJssel gebruikt kon worden om de polders ten noorden van de rivier onder water te zetten.

Het nabije Oudewater werd sinds 25 juni bezet door de Fransen. In het plan van de Oude Hollandse Waterlinie was geen plaats geweest voor een militaire bezetting van Oudewater. De stad aan de Hollandsche IJssel kreeg een tweede kans toen de Fransen op 11 juli onverwacht vertrokken. Nog diezelfde ochtend verscheen de graaf van Horne aan de stadspoort waar hij door de bevolking enthousiast werd ontvangen. Hij stuurde direct ruiters achter de Fransen aan, en na schermutselingen bij Montfoort kwamen zij ’s middags met ruim dertig gevangenen terug naar Oudewater.

De graaf in Oudewater

Op 11 augustus bracht stadhouder Willem III een bezoek aan Oudewater. De 21-jarige prins van Oranje liet zich rondleiden over de stadswallen. De verdedigingswerken van Oudewater waren verwaarloosd, en de prins ging akkoord met het advies om de stad niet te betrekken bij de Oude Hollandse Waterlinie. De graaf van Horne zou zich kort daarna tot de prins hebben gewend, en hem hebben overtuigd dat het toch beter was om Oudewater wel te versterken.

Willem Adriaan II zou zich tot de prins van Oranje hebben gewend, en hem hebben overtuigd dat het toch beter was om Oudewater wel te versterken.

Het duurde evenwel tot 15 september voordat er iets veranderde in Oudewater. De graaf had een beroep gedaan op zijn jongere broer Johan Belgicus, luitenant-kolonel van een regiment mariniers, en zij kwamen die dag met 600 man en 200 ruiters aan in Oudewater. Het garnizoen werd vervolgens versterkt door de komst van de mariniers van luitenant-kolonel Palm, en op 20 september verhuisde de graaf van Horne zijn hoofdkwartier van Goejanverwelle naar Oudewater. Het versterken van de stad werd toevertrouwd aan Wilhelm Ingelby. Diezelfde dag bracht Willem III een tweede bezoek aan de stad. Hij zou de soldaten en burgers hebben gezegd: ‘Mannen werkt wel aan, ik sal u alle mogelijke bescherminge bestellen!’

Voorpost Oudewater

De graaf van Horne was niet van plan om de eventuele komst van de Fransen af te wachten. Onder zijn leiding werd Oudewater een voorpost van het Nederlandse leger van waaruit diverse aanvallen op de Fransen in Woerden, Linschoten en Montfoort werden uitgevoerd. Ook de boten die tussen Woerden en Utrecht voeren, werden meerdere keren door soldaten uit Oudewater overvallen. Daarbij werden grote aantallen Fransen gevangen genomen, tot frustratie van de hertog Luxembourg, commandant van de Franse legers in Utrecht. In een brief aan de graaf van Horne over het vrijkopen van diverse Fransen geeft hij verwijtend aan dat er vanuit Oudewater meer krijgsgevangenen werden gemaakt dan door alle andere posten bij elkaar.

Na de oorlog werden de meeste verbeteringen van de verdedigingswerken van Oudewater verwijderd. Ze waren haastig aangelegd en door het hoge water rondom Oudewater beschadigd. Oudewater werd pas tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) officieel opgenomen in de plannen voor de Oude Hollandse Waterlinie. Ten oosten van Oudewater werd in 1796 een van de laatste werken van de Oude Hollandse Waterlinie aangelegd; de ‘Linie van de Pleit’ verbond de inundatiegebieden aan beide zijden van de Hollandsche IJssel.

Geschreven door Sander Enderink Stichting Oude Hollandse Waterlinie, historicus, auteur Het Oude Hollandse Waterlinie Boek