Bisschop Bernold en het kerkenkruis van Utrecht
Het is 1039. De Duitse keizer Koenraad II bezoekt Utrecht, maar komt in de stad te overlijden. Deze droeve gebeurtenis geeft, denken historici, de aanzet tot de bouw van het Utrechtse kerkenkruis. Een ingrijpend project komt op gang waarvan het resultaat tien eeuwen later nog altijd zichtbaar is in de stad.
De ingewanden van de keizer van het heilige Romeinse Rijk werden begraven in de voorloper van de huidige Domkerk. Daarmee kreeg die kerk, en in het kielzog de stad, een hoge status in het keizerrijk. Zo leverde het Utrecht veel geld op dankzij de steun van Koenraads’ zoon, keizer Hendrik III, die veel land schonk aan de Utrechtse kerk. Graafschappen als Drenthe en Hamaland kwamen in Utrechtse handen. Dat bracht veel geld in het laadje en bood de toenmalige bisschop Bernold de mogelijkheid om in Utrecht nieuwe kerken te bouwen.