Buitenplaatsen: de trek naar de Heuvelrug
Hoewel er al in de 17de eeuw bijzondere buitenplaatsen werden gebouwd op de Utrechtse Heuvelrug - tussen De Bilt en Rhenen - stammen de meeste toch uit de 19de en begin 20ste eeuw. Vermogende burgers bouwden daar toen hun ruim bemeten villa’s met landschapstuinen.
Eind 18de eeuw was grond langs de Vecht kostbaar geworden. Ook was de smaak veranderd: de romantische, Engelse landschapstuin was in opkomst. Juist het geaccidenteerde landschap van de Utrechtse Heuvelrug - veel bomen stonden er nog niet - was voor zulke tuinen ideaal. Bovendien was de grond daar goedkoop en ruim voorradig. Goed bereikbaar was de Heuvelrug niet. Dat kwam pas na 1800. Het hobbelige karrenspoor tussen Utrecht en Rhenen (nu de N225) werd rond 1815 voorzien van bestrating. De toegankelijkheid verbeterde door de komst van tram én trein: Koning Willem I gelaste aanleg van de spoorlijn Amsterdam - Utrecht - Arnhem in 1838, met stations in onder meer Driebergen-Zeist en Maarn. De eerste passagierstrein reed hier in 1843.