Buitenplaatsen langs de Vecht
In tegenstelling tot middeleeuwse kastelen hoefden de buitenplaatsen niet verdedigbaar te zijn. Ze verrezen in de 17de eeuw langs de Amstel, de Vecht en andere aantrekkelijke plaatsen als Kennemerland, ’s Graveland, de Vaartse Rijn of het Eemland. Zulke huizen zijn ook nu nog een toonbeeld van grandeur, elegantie en rijkdom.
Een buitenplaats begon vaak bij een sierlijke smeedijzeren toegangspoort, zoals bij Doornburgh. In het hoofdgebouw woonden de familie en het personeel. Er was een koetshuis, al dan niet met stallen. En een oranjerie, om kwetsbare planten veilig te stellen. Aan het water lag soms een boothuis. Aan de rand van het terrein, met een mooi uitzicht, stond een theekoepel. Om het huis was het terrein verdeeld in siertuinen met waterpartijen, moes- en kruidentuinen en een visvijver. Soms was er een boerderij op het terrein en schuren met dierenverblijven. De dikwandige ijskelder was de plek om blokken ijs op te slaan, waarin - als het meezat - voedsel en dranken langer dan een jaar konden worden gekoeld.