Buitenplaatsen: wat verdween, wat bleef?
Er zijn perioden geweest waarin onze kastelen en buitenplaatsen veel te lijden hadden. In het Rampjaar 1672 en in 1673 plunderden en brandschatten de Fransen veel Nederlandse kastelen, zoals Kasteel Amerongen. Wat niet werd herbouwd, kwijnde weg als ruïne of werd gesloopt voor bouwmaterialen en verdween.
In de 18de eeuw teerden aristocratische families nog wel eens in op hun vermogen. De economische malaise van de Franse tijd (1794-1815) bracht velen in financiële problemen. Hun buitenplaatsen, onbewoond en onverkoopbaar, werden gesloopt. Rond de Eerste Wereldoorlog en de daarop volgende crisisjaren was er weer geldnood. Sindsdien zijn nog veel buitenplaatsen gesloopt waarvoor men geen doel of geld meer had. Een aantal kastelen en buitenplaatsen werd vernield in het oorlogsgeweld van 1940 - 1945, of verdween door stadsuitbreiding. Van de buitenplaatsen langs de Vecht zijn er zo’n tachtig over; de helft van wat er ooit stond.