Romeinen en de Limes in Utrecht

Corruptie en strijd: de Romeinen ruimen het veld

4 min

Corruptie en strijd om de troon kenmerkte het Romeinse Rijk in de derde eeuw. Het Rijk is zo gegroeid en uitgestrekt geworden dat het bestuurlijk onbeheersbaar was. Tegelijkertijd neemt de onrust in de grensprovincies hand over hand toe door het oprukken van Germanen. De huidige provincie Utrecht was hierin geen uitzondering.

In de tweede eeuw begon het Romeinse leger al troepen terug te trekken vanuit de noordelijke limes. Zij werden ingezet in de Dacische oorlogen in het Donaugebied. De noordgrens liep leeg en de verdediging ervan was sterk verzwakt geraakt. Romeinse troepen waren er niet genoeg om de grenzen van alle kanten te verdedigen. Daarom zette het leger Germaanse hulpsoldaten in. Zij vochten tegen mede-Germanen die de Romeinse provincies betraden om te plunderen en te roven. Omstreeks 240-250 krijgen de plunderaars ook een naam in Romeinse bronnen: ‘Franken’ (Germaans voor ‘onstuimigen’, ‘dapperen’) is de verzamelnaam voor diverse Germaanse stammen die het Romeinse Rijk last bezorgen.

Rugdekking

Het Romeinse leger slaagde erin om de rust te herstellen tijdens de regeringstijd van keizer Diocletanius (284-305). Onder Diocletianus’ opvolger Constantijn de Grote gaan de Romeinen over op een defensiesysteem ‘in de diepte. Dat wil zeggen dat er langs de noordelijke limes alleen nog lichte verdedigingstroepen waren gevestigd om de grens te bewaken. Deze lichte troepen noemden zij de limitanei. In het achterland werd rugdekking verschaft door de mobiele troepen, die de decomitatenses genoemd werden. De soldaten die werden ingezet voor de grensbewaking waren vooral Frankische huurlingen. Zij moesten de provincies dus tegen hun stamgenoten verdedigen.

Duistere periode

De vierde eeuw en de jaren erna zijn voor ons een duistere periode in de geschiedenis. Wij weten maar heel weinig over de situatie van het huidige Utrecht.

De vondsten uit deze periode in voormalige inheemse dorpen staan meestal los van huizensporen. Van de castella zijn maar enkele laat-Romeinse vondsten bekend. Dat betekent niet dat deze nederzettingen en forten geheel verlaten waren. Van de forten lijkt het aannemelijk dat ze in elk geval met tussenpozen door een grensleger werden bewaakt.

De duistere Middeleeuwen

De laatste Romeinse soldaten zijn al enkele decennia eerder uit het centrale rivierengebied vertrokken. Ze zijn ingezet in het hart van het Romeinse rijk, om dit - tevergeefs - te verdedigen tegen de binnenvallende Goten. Onder de Merovingische koning Clovis, die de losse rijkjes verenigt, gaat Utrecht deel uitmaken van het Frankische rijk. De ‘duistere Middeleeuwen’ zijn begonnen.