Romeinen en de Limes in Utrecht

Julius Civilis en de Bataafse opstand

5 min

De opstand onder leiding van Julius Civilis in 69-70 na Chr. in Germania Inferior staat ook wel bekend als de Bataafse opstand. Veel van deze opstand is gedocumenteerd door de Romeinse schrijver Publius Cornelius Tacitus, die leefde van 56 tot 117 na Chr. Het verhaal van de Bataafse opstand spreekt eeuwen later nog steeds tot de verbeelding. Zelfs grote schilders als Rembrandt van Rijn en Otto van Veen hebben er met hun werk aandacht aan besteed.

In de maand augustus van het jaar 69 na Chr. overtuigde Julius Civilis zijn Bataafse volgelingen en naburige volken (de Cannefaten, de Friezen en de Chauken) ervan om zich aan te sluiten bij zijn opstand tegen Germania Inferior, zoals de naam luidde van de Romeinse provincie die een groot deel van Zuid-Nederland omvatte. De Romeinse forten in Utrecht, Zuid-Holland en Gelderland werden overrompeld en soms zelfs volledig afgebrand.

Wie een bezoek brengt aan DOMunder op het Utrechtse Domplein vindt daar de restanten van het afgebrande fort terug. De gouverneur van Germania Inferior genaamd Flaccus zette een tegenoffensief in, waarna de Bataven een reeks overwinningen binnenhaalden. Nijmegen ging in vlammen op en de resterende Romeinse troepen vluchtten ternauwernood naar Castra Vetera, het huidige Xanten (Duitsland). Een groot deel van de Bataafse troepenmacht zette Civilis in voor de belegering van Castra Vetera, waar hij pas maanden later de overwinning behaalde. Ondertussen organiseerde Julius Civilis plundertochten tot diep in het westen van het huidige Duitsland.

De Romeinse forten in Utrecht, Zuid-Holland en Gelderland werden overrompeld en soms zelfs volledig afgebrand.

Vierkeizerjaar

In 68-69 na Chr. verkeerde het Romeinse Rijk na de zelfmoord van keizer Nero in totale chaos. In de periode daarvoor heerste grote onvrede over het corrupte bewind van Nero, vooral onder de gouverneurs van de provincies. Na de dood van Nero deden verschillende generaals en gouverneurs een greep naar het keizerschap en volgden de heersers elkaar in een rap tempo op: Galba, Otho, Vitellius en uiteindelijk Vespasianus. Deze burgeroorlog staat in de geschiedenisboeken dan ook bekend als het Vierkeizerjaar. Nadat de Bataven grote overwinningen hadden behaald op de Romeinse legioenen, werd een leger onder leiding van Quintus Petillius Ceriales door Vespasianus naar de noordelijke Limes gestuurd om de opstand neer te slaan.

Onbekend lot

Vanuit het zuiden trok de Romeinse generaal met vier legioenen (bestaande uit liefst 24.000 manschappen) langzaam maar zeker naar het noorden. Ceriales veroverde de opstandige gebieden één voor één terug. Ondanks de barre omstandigheden en dreiging van muiterij werd Civilis de beslissende slag toegediend bij Castra Vetera, waarna hij zich moest terugtrekken in de Betuwe. Onderhandelingen tussen Civilis en Cerialis volgden en er werd een nieuw bondgenootschap gesloten tussen de Bataven en de Romeinen. Daarna verdween Julius Civilis van het strijdtoneel. Het is tot op de dag van vandaag onbekend wat van hem geworden is.

Geschreven door Alexander van de Bunt Archeoloog, schrijver en fotograaf Ontdek alle verhalen van deze schrijver

Aanvullende informatie