Maritiem erfgoed in de provincie Utrecht

De dijkdoorbraak van de Lekdijk in 1624

4min

Het jaar 1624 begint met sneeuw en ijs. Rivieren zijn dichtgevroren en in januari begint het ijs te kruien. Midden in de Lek bij Vianen ligt een zandbank. De zuidelijke stroom is daar illegaal afgedamd en de noordelijke stroom raakt door kruiend ijs verstopt. Op 11 januari veroorzaakt het opgestuwde water een dijkdoorbraak bij ’t Waal.

Het water stroomt via de polder Rietveld richting Schalkwijk en vervolgens naar Jutphaas, Utrecht en Woerden. De werfkelders langs de Oudegracht lopen onder. Het water gaat verder en al snel staat het hele gebied tussen de Hollandsche IJssel en de Oude Rijn onder water. De kades langs de Wiericke houden het water nog even tegen, maar ook die bezwijken en dan stroomt het water richting Rotterdam, Delft en Leiden. Pakhuizen in Rotterdam staan onder water. De boeren rond Rotterdam en Gouda trekken met hun vee en hun huisraad naar de steden. De stadspoorten staan dag en nacht open om de vluchtelingen binnen te laten. In Woerden wordt een dam aangelegd om het water richting Amstelland te laten stromen. Maar dat kunnen de sluizen bij Amsterdam niet aan en ook een deel van Amsterdam komt daardoor onder water te staan.

Aanleg van een vingerling

Het kolkende water heeft direct achter de dijk bij ’t Waal een diep gat geslagen dat zich vult met water, een ‘wiel’. Er wordt met man en macht gewerkt aan de aanleg van een vingerling, een boogvormige dijk om het wiel heen. Het weer is onstuimig en koud, het vriest. Het dijkleger dicht het laatste gat in de vingerling door schepen gevuld met zand en stenen te laten zinken. En dan begint het te dooien. Het smeltwater komt in grote hoeveelheden door de Lek en op 6 maart breekt de dijk opnieuw door, bij die net aangelegde vingerling. En weer stroomt het water richting Jutphaas. Ook bij Buren en in het land van Culemborg breken dijken door. Gelukkig gaat het herstel nu vlotter dan in januari. 

Obligaties

Na zo’n ramp is het wel tijd voor actie. Over één ding zijn dijkgraven en heemraden het in 1624 al snel eens: er is veel geld nodig voor goed herstel en onderhoud van de Lekdijk. Het Hoogheemraadschap van de Lekdijk Bovendams geeft in 1624 op grote schaal obligaties uit om het herstel te kunnen betalen. Veel obligaties zijn later weer teruggekocht en opgeborgen in het archief van het waterschap, bewaard bij het RHC Rijnstreek en Lopikerwaard in Woerden. Eén van die eeuwigdurende obligaties van 1200 gulden brengt nog steeds rente op. Het is de oudste obligatie ter wereld, waarop rechtsopvolger Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden nog steeds uitbetaalt: maar liefst 15 euro per jaar!  

De prent

De dijkdoorbraak van 1624 veroorzaakte enorm veel schade. Het is één van de weinige dijkdoorbraken waarvan een afbeelding is gemaakt. Esaias van de Velde maakte een prent waarop de aanleg van de vingerling te zien is. Je ziet de dijkgraaf of de hoogheemraad die de leiding heeft met zijn stok bij de dijkschuur staan. Het dijkleger is in de weer met schoppen en met takkenbossen. Helemaal links, bij A, de doorgebroken dijk; vervolgens B, de kerktoren van ‘het dorp’; in het midden C, de Domtoren. ‘De Vaart’ is de Nieuwe Vaart, het zuidelijkste stuk van de Vaartse Rijn.

 

Geschreven door Nettie Stoppelenburg Vakspecialist, historica en schrijver. Ontdek alle verhalen van deze schrijver

Extra info