Immaterieel Erfgoed in de provincie Utrecht

De Engelen van kasteel Amerongen

6min

Een bewolkte ochtend in het stille dorp Amerongen op de Utrechtse Heuvelrug. Een lange grintlaan leidt naar een kasteelcomplex. Halverwege wordt langzamerhand aan de zijkant het echte kasteel zichtbaar, als een statig eiland van steen dat oprijst uit de slotgracht. Dit is niet het originele kasteel, maar het herbouwde kasteel, nadat het eerder in 1673 verwoest werd door de binnenvallende Franse troepen. In het nieuwe kasteel werden rond 1900 ook nog enkele kamers gemoderniseerd door de bekende architect Pierre Cuypers. De buitenkant is niet eens zo imposant, maar eenmaal over de brug, let wel: de bediendenbrug ónder de brug van de adel, komt de grandeur van het voormalige prinselijke en keizerlijke verblijf je tegemoet.

Op de benedenverdieping valt het nog mee, daar doen de dikke stenen muren en het robuuste hout van de deuren vooral denken aan een middeleeuwse vesting. Maar één etage hoger kom je ogen tekort om alle pracht en praal in je op te nemen. Wandtapijten, gebeeldhouwde trapleuningen en balustrades, metershoge draperieën bij elke doorgang, luxe meubelen, vazen met bloemen op hoogglanzende tafels, het kan niet op. Van dichterbij beschouwd, bijvoorbeeld in de salet, de salon die ook diende als balzaal, blijkt dat de grandeur toch ietwat aan luister heeft ingeboet in de loop der eeuwen. De vergulde stof van de wulps gevormde barokbankjes en -fauteuils rafelt hier en daar en soms hangen er zelfs hele lappen los neer. Het doet bijna pijn aan de ogen.

Loshangende lappen

Maar geen nood, daar komen de Engelen van Amerongen van pas. Ja, deze lange introductie diende om deze groep vrouwen te introduceren die al tientallen jaren (in wisselende samenstelling) met engelengeduld het textiel van dit grote kasteel onzichtbaar en vakkundig conserveren. Een waar ambacht.

In de zogenaamde Koningskamer op de eerste verdieping is een Engel geconcentreerd bezig om de vergulde stof van een barokstoel te herstellen. ‘Voor het oog dan’, legt ze uit. De kostbare stof is te oud en versleten om als houvast te dienen voor een echte reparatie. Ze vertelt dat ze achter versleten stukken originele stof een lap dunne zijde in dezelfde kleur bevestigt op de ondergrond, de vulling. Loshangende stukken originele stof worden vervolgens zoveel mogelijk op de plek gelegd waar ze hoorden en daarover heen naait ze met een hele fijne naald een lapje tule. Zo lijkt van een afstand de stof weer redelijk heel. Het vastnaaien van de tule gebeurt trouwens alleen bij de naden, waar verschillende stukken stof bij elkaar komen en zo een iets sterkere ondergrond vormen.

Het ontstaan van de Engelen

In een volgende kamer zijn andere Engelen ook zeer geconcentreerd bezig met allerlei verschillende activiteiten. Daar is ook Josien Verdegaal-Hoefhamer, sinds 2003 de textielconservator die de Engelen begeleidt. Zij vertelt dat de groep vrouwen, die later de Engelen genoemd werden, ontstaan is na de overdracht van het kasteel door de familie. De Stichting Vrienden van Amerongen is toen opgericht voor het beheer en de exploitatie van het kasteel.

In die tijd, begin jaren ’80 van de vorig eeuw, begon het conserveren van textiel zich tot een volwaardig vak te ontwikkelen. Een aantal dames wilde zich bezighouden met het conserveren van het textiel van kasteel Amerongen. Uiteraard onder professionele begeleiding. Dat werd gedaan door Sytske Stratenus, die als textielconservator nauw contact onderhield met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, toen nog Centraal Laboratorium voor onderzoek naar voorwerpen van kunst en wetenschap.

Zij gaf instructies en vertelde de dames wat wel en wat niet kon met antiek textiel: vooral geen onomkeerbare acties uitvoeren. Alle ‘restauraties’ moeten als het ware over honderd jaar weer zonder achterblijvende schade te verwijderen zijn, ook wel reversibel genoemd. De groep dames is hiermee doorgegaan en sindsdien gegroeid. Vanwege hun werk dat ze met engelengeduld uitvoeren, hebben zij de bijnaam Engelen van Amerongen gekregen. Maar dat zal al wel duidelijk zijn.

Uiterste precisie

De groep Engelen bestaat nu uit twintig vrijwilligers, die elke dinsdag aan de slag gaat. De ene helft ’s morgens, de andere ’s middags. ‘Er moeten niet te veel mensen tegelijk bezig zijn, want anders wordt het te krap,’ legt Josien uit. In de Engelenkamer wordt bijvoorbeeld op grote tafels gewerkt aan het herstellen van gordijnen. Met uiterste precisie worden aan de achterkant van de gordijnen uiterst dunne draden geregen door elke inslagregel. Zo voorkomen ze dat het hele geweven gordijn uit elkaar valt als er één draad tussenuit valt door slijtage. 

Iemand anders is bezig met het herstellen van passementen, een rij kwastjes en andere versieringen die op een keperband worden bevestigd. Deze zijn vaak langs de randen van gordijnen bevestigd ter afwerking of als versiering. Ook hierbij weer ultradunne naalden en garens. Een vergrootglas is geen luxe. Een van de Engelen verzucht: ‘Ik heb een hele sterke bril voor veraf, -8. Maar van dichtbij kan ik alles nog goed zien. Het lijkt wel alsof het zo moest zijn dat ik nu dit werk nog kan doen.’

Grote projecten

Josien legt uit dat elke Engel iets doet wat zij graag doet en waar ze goed in is. ‘Ze hoeven niet alles te kunnen. Er is genoeg werk voor iedereen.’ Ze worden niet opgeleid tot textielrestaurator en dat weten ze. Dat willen ze ook niet, ze willen gewoon lekker bezig zijn met werk dat nuttig is. Josien benadrukt dat ze ook niet willen concurreren met professionele restauratoren. Die doen echt gespecialiseerd werk. Wat er in het kasteel gebeurt, kost duizenden uren werk. Dat zou niet te betalen zijn als het niet door de Engelen werd gedaan. De vrijwilligers voeren slechts onderdelen van het gehele conserveringsproces uit. Met name die onderdelen die veel naaiwerk en dus veel tijd kosten.

Wel zou Josien graag contact komen met studenten van de UVA opleiding textielrestauratie om ze de kans te geven om in kasteel Amerongen praktijkervaring op te doen. Er is hier veel textiel constant op zaal te zien, in tegenstelling tot musea waar textiel beschermd in depot wordt bewaard en slechts af en toe wordt tentoongesteld.

Er staan nog een paar grote projecten op stapel: alle gordijnen herstellen met de stofkappen en de stoelen in de gobelinkamer. Josien benadrukt dat ze geen moeite hebben om vrijwilligers te vinden: ‘Nee, zeker niet. We hebben een tijd een wachtlijst gehad, maar die hebben we afgeschaft. De huidige Engelen geven hun plekje niet zomaar op, die gaan door tot ze erbij neervallen. We willen mensen die wachten geen valse hoop geven.’

Geschreven door Elise Meier Ontdek alle verhalen van deze schrijver