Romeinen en de Limes in Utrecht

De hulptroepen van de Romeinen in Utrecht

4 min

Miljoenenlegers aan Romeinse soldaten die het Nederlandse gebied overspoelen: dat is het beeld dat de meeste mensen waarschijnlijk voor zich zien wanneer we hebben over 'Nederland bezet door de Romeinen'. Maar onderzoek wijst uit dat er in de Romeinse tijd weinig echte Romeinse staatsburgers in onze streken verbleven. De meeste hier gelegerde soldaten waren helemaal geen Romeinen!

Hoe dit komt? De bezetting van de Nederlandse grond werd nauwelijks uitgevoerd door de Romeinse legioensoldaten, maar vooral door hulptroepen; de auxilia. Zulke hulptroepen ronselen de Romeinen uit overwonnen volken, die ze op deze manier aan zich weten te binden. Zij krijgen niet het Romeinse staatsburgerschap totdat zij 25 jaar lang hun trouwe dienst hebben bewezen. De auxilia verdienden tweederde minder dan de Romeinen. Dit betekende niet dat de Romeinen op de inheemse hulptroepen neerkeken. Ze staan zelfs bekend om hun onverschrokkenheid, vechtkunst, rij- en zwemkunst.

Vooral soldaten van de Bataven, Cananefaten en Friezen zouden aan het begin van de Romeinse tijd deel uitmaken van de eenheden hulpsoldaten.

Een gevaarlijke positie

Vooral soldaten van de Bataven, Cananefaten en Friezen zouden aan het begin van de Romeinse tijd deel uitmaken van de eenheden hulpsoldaten. Ze waren dicht bij huis gelegerd en staan vaak onder commando van hun eigen elite. In het jaar 69 kwamen de Bataven in opstand tegen de Romeinse bezetters. De Bataven vormden een groot gevaar en ze behaalden aanvankelijk overwinningen tegen de Romeinse legioenen, maar al snel slaagde een groot Romeins leger, gestuurd door keizer Vespasianus, er toch in om de opstand de kop in te drukken.

Keizer Vespasianus zag er nu wel het gevaar van in dat de inheemse eenheden vaak onder commando van hun eigen elite stonden. De hulptroepen hebben zich namelijk tijdens die opstand aangesloten bij de rebellerende Bataafse bevolking. Daarom stuurde de keizer eenheden uit Spanje, Engeland en het huidige Bulgarije naar het Nederlandse grondgebied. Maar keizer Hadrianus, wie van 117 tot 138 geregeerd heeft, nam wegens tekorten toch weer inheemse soldaten aan voor de legertroepen bij de Rijngrens.

Ruiters en voetvolk

Bij de eenheden van de Romeinse troepen wordt er onderscheid gemaakt tussen alae, cavalerie-eenheden en encohortes, infanterie-eenheden. Er zijn ook mengvormen zoals de cohortes equitatae, met zowel ruiters als voetvolk. De eenheden hulpsoldaten staan onder bevel van praefecti, tot de ridderstand behorende Romeinse officieren. In de kleine castella langs het Utrechtse deel van de limes is vooral infanterie gelegerd. Daar ontbreekt de ruimte voor het houden van paarden. Alleen in castellum Fectio bij Vechten zijn sporen gevonden die wijzen op de aanwezigheid van ruitertroepen.

Aanvullende informatie