Niet geschikt voor onderdanigheid

De kloosterzusters van Sint Maria Egyptiaca

4min

Het leven als vrouw van lichte zeden is niet altijd even gemakkelijk. Het is fijn als het dan mogelijk is om een ander leven te beginnen. In Utrecht bood het klooster van Sint Maria Egyptiaca die mogelijkheid. Maar zo’n klooster is na een avontuurlijk leven ook wel saai. De kloosterzusters lieten het er niet bij zitten.

Sint Maria Egyptiaca was geboren in Egypte en leefde van ca. 344 tot ca. 421. Ze werkte als prostituee in Alexandrië. Later ging ze als marketentster (verkoopster) mee met pelgrims naar Jeruzalem. Daar besloot ze zich te bekeren tot het Christendom en haar oude levensstijl af te zweren. Ze bracht de rest van haar leven door als kluizenaar in de woestijn ten oosten van de rivier de Jordaan. Haar levensverhaal is opgeschreven door Sophronius, een bisschop van Jeruzalem.

Het klooster in Utrecht

De oorsprong van het Utrechtse klooster van Sint Maria Egyptiaca is onbekend. Het klooster lag in de Magdalenastraat bij het Sint Maria Magdalena gasthuis. In 1400 staat het voor het eerst genoemd in een archiefstuk van het stadsbestuur. Omdat het klooster zo dicht bij het Sint Maria Magdalena gasthuis lag, werd het al snel aangeduid als het Sint Maria Magdalenaklooster.

Saaie boel

Het leven in een klooster is natuurlijk wel wat anders dan een leven als prostituee. Elke dag meerdere malen bidden en zingen in de kerk, linnen weven tot je handen kapot zijn, een ruwe pij dragen en de enige man die je ziet is de priester aan wie je je zonden moet opbiechten. In 1427 bleken alle dames te zijn vertrokken en ze hadden zelfs huisraad en beddengoed meegenomen. Zo’n massaal vertrek was wel uniek, maar ook in later jaren kregen sommige dames spijt van hun bekering. Kennelijk lag de verleiding ook naast de deur. Het stadsbestuur besloot in 1438 dat er geen bordelen meer waren toegestaan in de Magdalenastraat.

In 1443 verzochten de zusters van Sint Maria Egyptiaca aan de paus, om zelf een biechtvader te kiezen uit één van de Utrechtse kloosters. Ze stuurden een document met een prachtig miniatuur naar de paus. Paus Eugenius IV stuurde dat ook weer terug, met zijn toestemming en nog een aparte pauselijke bul waarin hij de zusters het recht gaf om een eigen biechtvader te mogen kiezen.

Na de reformatie werden alle kloosters in Utrecht opgeheven. In 1613, toen de laatste non in het klooster van Sint Maria Egyptiaca gestorven was, liet het stadsbestuur een boedelinventaris opmaken. De gebouwen kregen een andere bestemming en de kapel werd in 1697 afgebroken.

Documenten van het klooster zijn te bekijken in archieftoegang 708, vanaf inventarisnummer 1351, bij Het Utrechts Archief

Geschreven door Nettie Stoppelenburg Vakspecialist, historica en schrijver. Ontdek alle verhalen van deze schrijver