De laatste radbraking in Utrecht: aan wie de eer?
Eerst de schenen en onderarmen. Vervolgens de bovenbenen en de schouders. Een beul sloeg ledematen van de veroordeelde stuk voor stuk kapot met een voorhamer. Vastgebonden op een rad onderging Christiaan Rombach in 1794 deze doodstraf onder toeziend oog van de Utrechtse bevolking. Het zou Utrechts laatste radbraking zijn.
Met een beetje geluk was het binnen zes slagen gebeurd. Of was er een predikant bij die de beul verzocht om de zevende slag, de genadeslag, op de borst te geven om de veroordeelde uit zijn lijden te verlossen. Na hoeveel slagen Christiaan Rombach precies het loodje legde, is niet bekend.
Zilver en goud
Waarom kreeg hij deze veroordeling? De hoofdofficier spreekt over ‘eenen met voorbedachten raad en boosaardig overleg gepleegden allerafschuwelijksten moord’. Een maand voor zijn radbraking loopt Christiaan Rombach een jongeman tegen het lijf op de Oudegracht. Die wil graag zilvergeld wisselen tegen goudgeld. Ze spreken af elkaar later te treffen, zodat Christiaan Rombach tijd heeft om gouden rijders (muntstukken) te regelen. In plaats daarvan huurt Christiaan een woning aan de Breedstraat, gaat hij langs de schoenmaker om een stuk pekdraad te halen en wikkelt dat om een scheermes om zijn eigen hand te beschermen.