Droom van Utrecht, nachtmerrie van Wijk C
Utrecht droomt van grootse plannen. Mee in de vaart der volkeren om het duffe provinciaalse te ontstijgen. Een enorme sanering staat op het programma. Bouwvallen moeten het veld ruimen en er wordt een ontsluitingsweg aangelegd vanaf de Amsterdamsestraatweg. Het volkshart van de stad gaat hiervoor op de schop.
Wijk C was de meest dichtstbevolkte wijk van Utrecht. Van de ruim 58.000 inwoners die de stad telde in 1866, woonden er bijna 8.000 in Wijk C. In deze arbeiderswijk voerde saamhorigheid en solidariteit de boventoon. Een levendige wijk met kroegen, verenigingen en logementen. Ook (paarden-, koeien- en varken)markten, fabrieken en werkplaatsen waren er volop. Maar het was tevens een plek met armoede. Mensen moesten hard werken voor een paar centen.
Broeinesten
Nauwe straatjes en stegen, dubbele rijen woningen op volgebouwde binnenterreinen. Elke vrije plek wordt volgebouwd. Een gevolg van de toestroom van mensen naar grote steden. De woningnood was hoog in de negentiende eeuw. Soms woonde er een gezin op de benedenverdieping en een op zolder. Soms wel met meer dan tien kinderen. Al die mensen op een kluitje in bouwvallen, het waren broeinesten voor ziekten.
Na de cholera-epidemie van 1866 trof de gemeente maatregelen. Een gezondheidscommissie maakt werk van de sanering van Wijk C. Krotten worden gesloopt, inwoners worden verdrongen. Met de verkeers- en saneringsplannen uit 1930 dreigt de structuur en het karakter van de wijk ingrijpend te veranderen. Verschillende verbindingswegen moeten dwars door de wijk komen te liggen. De St. Jacobsstraat wordt bijvoorbeeld door het eerste echte Utrechtse volkspark ‘het Oranjepark’ aangelegd. En op braakliggende terreinen verrijzen winkel- en kantoorcomplexen. Wijk C krijgt hierdoor twee gezichten: aan de ene kant de volksbuurt met kleine straten en cafés, aan de andere kant een plek met kantoren en een grote weg. De wijk wordt uit elkaar gereten.