Maritiem erfgoed in de provincie Utrecht

De oude zeehaven van Spakenburg

4min

De provincie Utrecht is het grootste deel van zijn geschiedenis een zeeprovincie geweest. Pas met de voltooiing van de Afsluitdijk in 1931 was het gedaan. De Zuiderzee werd het IJsselmeer en daarmee lag de provincie niet langer aan zee. Vier droogleggingsprojecten maakten in de jaren erna een nieuwe provincie, Flevoland. Wat achterbleef was een oude zeehaven in een klein vissersplaatsje in het noorden van de provincie: Spakenburg.

Spakenburg ontstond rond 1469 als een dijkdorp bij een spui aan de Spakenburger Gracht, wat destijds een veenriviertje was. Visvangst op de Zuiderzee maakte het leven hier mogelijk. De broodwinning lag op het water en vis vormde de welvaart van het plaatsje. Het was een succes. In de negentiende eeuw groeide de vissersvloot als kool. Het aantal schepen groeide van 34 in 1812 naar 193 in 1892. De vloot groeide zelfs zo hard, dat men in 1886 een nieuwe haven liet aanleggen. Ook had het dorp een eigen visafslag. Hier werden tot 1985 alle gevangen vissen verhandeld.

Scheepswerf

Nog altijd heeft Spakenburg de uitstraling van een vissersdorp. Opvallend zijn vooral de botterboten. Deze schepen werden de parels van de Zuiderzee genoemd. Het schip ontwikkelde zich tot het meest verspreidde en bekendste visserschip van de regio. Rond 1900 waren er maar liefst 3.000 botterboten te vinden. De meeste kwamen uit Volendam en Spakenburg. In het voorjaar werd hier haring en ansjovis mee gevangen, in de zomer bot en haring en in de winter spiering en garnalen.

Voor het bouwen van al deze schepen was een grote scheepswerf nodig. Waarschijnlijk bestaat de scheepswerf van Spakenburg al zo een 400 jaar, maar de werf zoals die nu is stamt uit de achttiende eeuw. De werf telt vier scheepshellingen, de botterloods en de smederij. Sinds 1829 is die in handen van dezelfde familie geweest, de familie Nieuwboer.

Schepenkerkhof

Water zorgde ook voor problemen. Hoogwater kwam vaak voor en de Spakenburgse haven is vaak overstroomd. In 1916 ging het echt mis. Het water kwam zo hoog dat de hele polder onder water liep. De schade was enorm en aanleiding voor de aanleg van de Afsluitdijk. Dat die er op termijn voor zorgde dat het vissersleven in Spakenburg onmogelijk werd, is voor de vissers een treurig gegeven. Veel schippers zagen geen andere oplossing dan hun botters in het Eemmeer te laten zinken. Een boot is tenslotte gemaakt voor het water. Opzij van de havenmonding van Spakenburg ligt nu een botterkerkhof. Het kerkhof telt vele tientallen wrakken. De Museumhaven vertelt al deze verhalen.

Dit verhaal verscheen eerder als onderdeel van het boek Voor de Boeg.

Geschreven door Martine van Lier Martine is erfgoedconsulent en schrijfster van het boek Voor de Boeg. Ontdek alle verhalen van deze schrijver

Extra info