Utrecht in de wereld

De Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht

7 min

Op de hoek van de Springweg en de Walsteeg staat een witgepleisterd pand. De groene poort geeft toegang tot de zetel van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht. Dit is een liefdadige instelling, geleid door een groep edellieden. De geschiedenis gaat terug op de Kruistochten, de militaire operaties in het Midden-Oosten, die tot doel hadden de heilige stad Jeruzalem te heroveren op islamitische heersers. Na aanvankelijke successen verliep de strijd moeizaam tot in 1291 de laatste vesting in Palestina, Akko, in vijandelijke handen viel.

Kruisvaarders

De meest gemotiveerde christelijke strijders tijdens de Kruistochten waren de leden van de zogeheten geestelijke ridderorden, die ook een monniksgelofte hadden afgelegd. Dat waren de Tempeliers, de Johannieters en de Duitsche Orde. Hun doelstellingen waren de strijd voor het geloof en de zorg voor zieken en gewonden. Voor het geestelijke heil zorgden priester-broeders, die niet aan de strijd deelnamen. De ridder-broeders moesten van adel zijn, de priesters niet. De drie Orden stonden elk onder gezag van een grootmeester.

De Duitsche Orde, die haar leden vooral uit het Duitse Rijk rekruteerde, waartoe ook het huidige Nederland behoorde, begon in 1231 aan een nieuw strijdtoneel aan de Oostzee. Daar woonden volkeren die door katholieke vorsten in de regio als heidens en bedreigend werden gezien. De Duitsche Orde vestigde hier een eigen staat (Pruisen en Lijfland), gelegen in wat nu Estland, Letland, de enclave Kaliningrad en stukken van Litouwen en Polen is.

De activiteiten van de geestelijke ridderorden werden gesteund door schenkingen van rijke sympathisanten. Dat was ook in de Lage Landen het geval. Zo schonken ridder Sweder van Dingede en zijn vrouw Beatrix de Orde in 1231 een stuk land net buiten de Utrechtse stadsmuren aan de Duitsche Orde, om daar een huis te stichten van waaruit de broeders hun werk konden doen. 

Donaties

Door de successen aan de Oostzee stroomden de schenkingen toe, vooral bestaande uit stukken land. De opbrengst daarvan kon worden gebruikt voor de doelstellingen van de Orde en het levensonderhoud van de leden. Binnen enkele decennia na de oprichting in 1190 bouwde de Duitsche Orde een complete organisatie uit, met steun van de paus en de keizer.  De lokale gemeenschappen heetten commanderijen, die samen een balije vormden, geleid door een landcommandeur. In het Duitse Rijk waren er uiteindelijk dertien balijen, onder gezag van een Duitsmeester. Bovenaan stond de grootmeester, die aanvankelijk in Akko zetelde, maar later op de Marienburg in Pruisen (het huidige Poolse Malbork).

De bezittingen in de Noordelijke Nederlanden vormden vanaf de veertiende eeuw een eigen Balije van Utrecht. De landcommanderij was gevestigd aan de Springweg, in het net genoemde pand. Tot het complex behoorde ook wat nu hotel-restaurant Karel V is. Het oude huis was in 1345 door graaf Willem IV van Holland verwoest. De Balije van Utrecht telde uiteindelijk veertien commanderijen.

Een breuk met de traditie

Vanuit Utrecht werden ridders uitgezonden, eerst naar het Heilige Land, daarna naar het Oostzeegebied en tenslotte naar de Balkan, waar de Turken oprukten. Dat duurde tot ca. 1600. In die jaren verschoof het perspectief. In de Tachtigjarige Oorlog was het Huis Habsburg de vijand. Daartoe behoorden de Spaanse koning en de Duitse keizer, maar ook diverse grootmeesters. De Staten van Utrecht vonden dat de Balije van Utrecht protestants moest worden en niet langer gehoorzamen aan de katholieke grootmeester.

De traditie van hulpverlening, die op de achtergrond was geraakt, is in de loop van de twintigste eeuw weer centraal komen te staan.

Naar het heden

De Balije van Utrecht bleef bestaan als een protestantse adellijke instelling. Het lidmaatschap was prestigieus en lucratief. De oude idealen van strijden voor het geloof en zorg voor zieken en gewonden waren geheel op de achtergrond geraakt. Aan het begin van de negentiende eeuw kwamen er nieuwe dreigingen. Lodewijk Napoleon, de koning van Holland, confisqueerde het Duitsche Huis in 1807, waarna het een militair hospitaal werd. Vier jaar later hief zijn broer, keizer Napoleon, de Balije van Utrecht op en nam alle bezittingen in beslag. Koning Willem I draaide het opheffingsbesluit terug en gaf een deel van de bezittingen terug. Het Duitsche Huis bleef echter in handen van de overheid. Noodgedwongen verhuisde de Balije naar een nieuw pand aan de Hofpoort bij de Nieuwegracht. Toen het militair hospitaal in de jaren 1980 vertrok, kon de Balije een deel van het oude complex terugkopen. Na een grondige restauratie vond in 1995 de plechtige ingebruikneming plaats. Hier behandelt de Balije van Utrecht steunaanvragen voor sociale projecten. De traditie van hulpverlening, die op de achtergrond was geraakt, is in de loop van de twintigste eeuw weer centraal komen te staan.

Geschreven door Renger de Bruin

Extra info