De Romeinse limes bij Utrecht
Het Latijnse woord limes betekent oorspronkelijk pad tussen twee akkers of akkergrens. Ook is het een aanduiding voor een heerbaan, zoals een langeafstandsweg wordt genoemd in veroverd gebied. Deze heerbanen verbinden militaire steunpunten met elkaar. De Neder-Germaanse limes was zowel een heerbaan als een akkergrens, maar uit recent onderzoek blijkt dat de limes langs de Rijn vooral diende als een belangrijke doorvoerroute.
Rond het begin van onze jaartelling liep de Romeinse frontlinie dwars door het gebied dat tegenwoordig bij de provincie Utrecht hoort. Het was militair terrein. De grens van het door de Romeinen veroverde gebied werd gevormd door de belangrijke rivieren van toen: de Nederrijn, Kromme Rijn en de Oude Rijn. Deze waterloop was een uitstekende waterweg waarover materialen en militairen snel vervoerd konden worden. Langs het water liep een ‘via militara’, een langeafstandsweg. Dit maakte de rivier voor de bezetters dé verkeersader vanaf de Zuid-Duitse Vinxtbach naar de Noordzee.
“De Rijn is de grens van ons imperium, tot aan de Oceaan. Daar wonen de Frisii, met nederzettingen rondom grote en ondiepe wateren. Wij zijn zelfs de Noordelijke Oceaan opgevaren, waar volgens geruchten de Zuilen van Hercules zijn. Drusus Germanicus had de moed van een ware ontdekker. Hij ging tot de uiterste grenzen van de bewoonde wereld. Maar na hem heeft niemand meer geprobeerd om de geheimen van Hercules te ontfutselen”.
- Publius Cornelius Tacitus, vertaald door Ron van Dopperen, in: Provincie Utrecht. Literaire reis langs het water, Stichting Achterland Zeist, 2000, p. 21.