Slavernijverleden van de provincie Utrecht

De Schillingen in Suriname: geëngageerd of medeplichtig?

6 min

Het waren niet alleen plantage-eigenaren en investeerders die betrokken waren bij de slavernij in het toenmalige West-Indië. Ook artsen en wetenschappers maakten de oversteek. En soms kwam van het één het ander. Eén van de mensen die naar het westen trokken was de rond 1733 in Wijk bij Duurstede geboren chirurgijn Gottfried Wilhelm Schilling. Zijn zoon werd later mede-eigenaar van een koffie- en bananenplantage in Suriname.

Gottfried Wilhelm Schilling werkte als scheepsarts, wellicht ook op een schip waarmee tot slaafgemaakten naar Amerika werden vervoerd. In 1757 arriveerde hij in Suriname. Daar bestudeerde hij de ziektes die de Afrikaanse slaafgemaakten troffen. Twaalf jaar later behaalde hij aan de Utrechtse universiteit de medische doctorsgraad met een verhandeling over lepra. Na omzwervingen in Europa, keerde hij in 1772 terug naar Suriname, waar hij aan het werk ging als geneesheer in het militair hospitaal in Paramaribo. Later kwam hij aan het hoofd te staan van de geneeskundige dienst te Suriname. Twintig jaar zou hij in Paramaribo blijven werken. In 1803 overleed hij.

Onderzoek naar lepra

In 1778 verscheen het door Gottfried Wilhelm Schilling geschreven ‘De Lepra Commentationes’. Hierin behandelde hij de verschillende vormen en symptomen van lepra, de manieren waarop de ziekte werd overgebracht en hoe die behandeld kon worden. In het laatste deel beschreef hij nieuwe manieren om de ziekte te bestrijden, waarbij gebruik werd gemaakt van inheemse planten. De oorzaak van de ziekte (boasi) zou liggen in bepaalde weersomstandigheden, klimaat, voeding en de leefomstandigheden. Volgens Schilling zou lepra met de tot slaaf gemaakten vanuit Afrika naar Amerika zijn meegekomen. Door hun losbandige levenswijze zou de ziekte zich makkelijk onder hen kunnen verspreiden, meende hij. Om besmetting tegen te gaan was in zijn ogen isolatie noodzakelijk. Daarom werd in 1790 aan de Saramaccarivier een opvang voor leprozen opgericht. Vrije en onvrije mensen van kleur die daar terechtkwamen, moesten daar de rest van hun leven bivakkeren. Witte Europeanen mochten daarentegen met bepaalde quarantaineregels in hun eigen huis blijven wonen.

Plantage-eigenaar

Gottfrieds zoon Johan was mede-eigenaar van een koffie- en bananenplantage met 127 slaafgemaakten in Suriname. Daarnaast was hij raad van de politie. In Paramaribo woonde hij met zijn gezin op Gravenstraat 22-24. Als gematigd patriot behoorde hij tot de ontevreden burgers die zich verzetten tegen stadhouder Willem V. Deze patriotten (patria=vaderland) kwamen uit alle lagen van de bevolking en lieten zich inspireren door de Franse idealen van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap. Deze principes lijken moeilijk te verenigen met het houden van slaven. Rond 1770 keerde Johan terug naar Nederland. Plantage-eigenaren hoefden vanaf het eerste kwart van de 18e eeuw niet langer meer in de buurt van hun bezit te wonen. Zo werd de kapitaalstroom vanuit de plantages omgebogen naar Nederland.

Rentenieren op Tjepma State

Een gevolg hiervan was dat hier steeds meer Nederlandse buitenplaatsen bewoond werden door rentenierende eigenaren uit bijvoorbeeld Suriname en Nederlands-Indië. Johan Schilling woonde van ca. 1784 tot aan zijn overlijden in 1790 op buitenplaats Tjepma State aan de Oude Rijn bij De Meern. De woonkamer was voorzien van goudleren behang en bood uitzicht op de waterloop. Een opvallend meubel was een grote tafel uit één stuk van tropisch mahoniehout. De bloementuin van Tjepma State liep uit op wonderlijk samengesteld grotwerk voorzien van een koepel als een Chinese pagode. De eigenaar trakteerde toehoorders graag op verhalen over gevechten met de marrons in West-Indië waaraan hij had deelgenomen. Hij wees daarbij de stellingen van de strijdende partijen aan met zijn wandelstok die verfraaid was met een grote blauwe porceleinen knop.

De eigenaar trakteerde toehoorders graag op verhalen over gevechten met de marrons in West-Indië waaraan hij had deelgenomen.

Zeldzame dieren en vogels

Behalve een vrij belangrijk vermogen bracht Johan Schilling een aantal zeldzame dieren en vogels mee. Die werden ondergebracht in een daarvoor ingerichte loods op Rotswijk in Utrecht, een buitenplaatsje naast Rotsoord dat al enige tijd in de familie was. Vele nieuwsgierigen uit de stad kwamen zijn collectie bewonderen, omdat men dergelijke verzamelingen in die dagen niet vaak te zien kreeg.

Geschreven door Peter Sprangers Historische Kring Tolsteeg-Hoograven

Bronnen

Peter Sprangers, 250 jaar Rots-Oort aan de Vaartsche Rijn, 2022

Carl Haarnack, ‘De Lepra Commentationes’. Recens uit J.D. Hahn. Gottfried Willem Schilling Leiden/Utrecht: Luchtmans/Paddenburg, 1778. Link

Cornelis J. Nagtglas, Herinneringen uit de laatste jaren van de 18e eeuw

Extra info