De slag op Lakerveld tussen Gorcum en Vianen

4 min

De relatie tussen Gorcum, waar de heren van Arkel de scepter zwaaiden, en Vianen is in de Middeleeuwen nooit erg hartelijk geweest. In 1388 sloeg de vlam in de pan. ’Uit een geringe oorzaak ontstond een grote oorlog’, weet een kroniekschrijver ons te melden.

Vier rijke Gorcumers die voor zaken in Utrecht waren, keerden op de laatste dag van april 1388 huiswaarts. In een herberg in Vianen bleven zij op uitnodiging eten. Daar spraken ze met een Meerkerker die hen toestemming gaf om een meiboom te kappen in zijn tuin.

Dat deden de Gorcumers dan ook toen zij in Meerkerk waren. De vrouw des huizes geloofde de toezegging van haar man niet en zet het op een schreeuwen. Boeren kwamen vervolgens aangesneld, gewapend met alles waarmee je rake klappen kon uitdelen. Twee Gorcumers werden doodgeslagen. De andere twee wisten te ontkomen. Heer Otto van Arkel en zijn zoon Johan waren des duivels. Ze eisten van de heer Hendrik van Vianen dat de daders gestraft zouden worden. Dat gebeurde niet. Otto van Arkel verklaarde daarop de oorlog aan Vianen, waartoe Meerkerk behoorde.

Heer Otto stuurde boden naar het Land van Vianen, met uitzondering van Meerkerk, en naar het met Vianen verbonden Ameide. De boden lieten de inwoners weten dat ze drie dagen de tijd kregen om met hun vee een goed heenkomen te zoeken. Na drie dagen trok jonker Jan van Arkel inderdaad het Land van Vianen binnen. Meerkerk werd in brand gezet.

De boden lieten de inwoners weten dat ze drie dagen de tijd kregen om met hun vee een goed heenkomen te zoeken.

Oorlog

Otto van Arkel trok op naar Ameide. Ook die stad ging in vlammen op, met uitzondering van het kasteel dat buiten de stad lag. Hendrik van Vianen besefte dat hij tegen de overmacht niet was opgewassen en zocht daarom steun in Utrecht en bij de Hollandse graaf. Utrecht zag er geen brood in om het tegen Van Arkel op te nemen. Maar Willem van Oosterbant, zoon van de Hollandse graaf, wist een compromis te bereiken. Er kwam een bestand van twee jaar.

Vianen gaf het slot van Ameide tijdens het bestand in bewaring aan Otto van Arkel. Deze leende Hendrik 16.000 Rijnse guldens voor de wederopbouw van Ameide. Als dat geld niet binnen die twee jaar werd terugbetaald, verviel Ameide weer aan Gorkum.

Twee jaar later, in 1390, was de schuld nog niet voldaan. Otto en Jan van Arkel verbleven op dat moment in Luik. Vóór hun vertrek hadden ze hun onderdanen bevolen tijdens hun afwezigheid niets tegen Vianen te ondernemen. De Gorcumers legden dat bevel echter naast zich neer en trokken plunderend het Land van Vianen binnen.

Er werden zoveel rijke Gorcumers gevangen genomen dat de Heer van Vianen met het losgeld dat hij voor hen bedong de schuld aan Otto kon aflossen.

De slag op Lakerveld

Heer Hendrik van Vianen kwam de Gorcumers tegemoet op Lakerveld, een gebied even buiten Meerkerk. Veel Gorcumers sneuvelden. Er werden zoveel rijke Gorcumers gevangen genomen dat de Heer van Vianen met het losgeld dat hij voor hen bedong de schuld aan Otto kon aflossen. Ameide met het kasteel was weer van Vianen. Otto van Arkel was zo teleurgesteld in zijn onderdanen dat hij besloot het zo te laten. Hij sloot vrede met Vianen.

Hans Kluit Historische Vereniging Land van Brederode

Bron

Wouter van Gouthoeven, D’oude Chronijcke ende historien van Holland met West-Vriesland, van Zeeland ende van Utrecht; Dordrecht 1620; blz 406.