Slavernijverleden van de provincie Utrecht

De slavernijgeschiedenis van de Vechtstreek in vogelvlucht

6min

Sinds de zeventiende eeuw bestaat er een historische relatie tussen Breukelen en het New Yorkse Brooklyn. En daarmee tussen de Utrechtse Vechtstreek en de koloniale geschiedenis. Maar deze relatie gaat dieper dan alleen een overeenkomende naam. De Nederlandse slavenhandel was onlosmakelijk verbonden met de plantage-economie van de koloniën. Hetzelfde gold voor de rederijen en kredietverstrekkers. Het profijt voor welvarende Nederlanders was groot. Men liet er bijvoorbeeld buitenplaatsen van bouwen.

Hieronder volgt in vogelvlucht de slavernijgeschiedenis van enkele buitenplaatsen in de Utrechtse Vechtstreek.

Slot Zuylen

Slot Zuylen werd rond 1750 verbouwd met geld uit de koloniën, mede verdiend door slavenhandel en -arbeid. Het fortuin van de familie Van Tuyll van Serooskerken – de bewoners van Slot Zuylen – was gebaseerd op koloniale fundamenten. Ook de erfenis van schrijfster Belle van Zuylen werd voor een groot deel geïnvesteerd in koloniale compagnieën.

Goudestein

Joan Huydecoper (1599-1661) deed zaken in Amsterdam. Zijn vader, Jan Bal (1541-1624) investeerde in de eerste koloniale onderneming, de Magelhaensche Compagnie en werd een van de oprichters van de VOC. Bal liet zich daarna Huydecoper noemen. De meest gebruikelijke vorm van betrokkenheid van Amsterdammers bij de koloniale ondernemingen was die van beleggingen en dit koloniale vermogen gaf Joan flink aanzien. Joan zelf was bewindhebber van de VOC, zesmaal burgemeester van Amsterdam en was betrokken bij de bouw van het nieuwe Stadhuis. In 1641 verwerft hij een adellijke titel en een heerlijkheid, waarna hij zich Heer van Maarsseveen mocht noemen. Zijn wapenschild hangt nog immer te pronken aan de gevel van het gemeentehuis aldaar, huis Goudestein.

Slangevegt

De geschiedenis van buitenhuis Slangevegt is nauw verweven met die van suiker. Zo was Leonard Corneille Dudok de Wit (1843-1913), alias Kees de Tippelaar, eigenaar van Slangevegt, zwaar schatplichtig aan zijn voorouders. Enkele van zijn voorouders waren eigenaars van suikerplantages, niet alleen op Java maar ook in Suriname. Ze hadden een raffinaderij op de Lijnbaansgracht in Amsterdam. Tot aan de tweede helft van de achttiende eeuw leverden de 85 Surinaamse suikerplantages ruime winsten op voor Nederlandse aandeelhouders.

Mennistenhemel

Een speciale enclave langs de Vecht werd gevormd door de doopsgezinden, die vanwege hun geloof geen toegang hadden tot de gilden van beroepsbeoefenaren of publieke functies. Zij zochten hun toevlucht in de handel, waarin de meesten zeer succesvol waren, met name in de zijdehandel met het verre oosten die in het midden van de zeventiende eeuw zijn hoogtepunt beleefde. Ook hier speelde de VOC een cruciale rol. Enkele schepen van de VOC droegen de namen van Utrechtse buitenplaatsen: Sterreschans, Goudestein, Vredenhof en Gunterstein.

De oudste doperse kerkleden zijn de Mennonieten, zo genoemd naar de Friese doopsgezinde priester Menno Simons (1496-1561). Naar mate hun rijkdom toenam, nam de strikte handhaving van hun godsdienstige beginselen af. Ze lieten buitenplaatsen bouwen langs de Vecht. Vijverhof, Over-Holland, Sterreschans en Rupelmonde tussen Breukelen en Nieuwersluis zijn er voorbeelden van. Men noemde het gebied daarom de ‘Mennistenhemel’.

Vijverhof

Agnes Blok (1629-1704), woonachtig op de door haar aangekochte hofstede Vijverhof, dankte haar rijkdom mede aan haar twee achtereenvolgende echtgenoten, waaronder Sybrand de Flines (1623-1697). Verschillende generaties De Flines waren zeer succesvol in de fabricage van en handel in zijdesoorten. Uiteindelijk werden zij gerekend tot de economische bovenlaag van Amsterdam en de cirkel van doopsgezinden aldaar. De familie legde een imposante kunstcollectie aan en Agnes Blok verwierf een internationale reputatie als plantkundige.

Vegtvliet

Ook de familie Clicquets was actief in de zijdehandel. Vegtvliet in Breukelen, gebouwd door Willem van den Broeck (1617-1681), was drie generaties lang hun zomerverblijf. Stamhouder Jean Clicquet (1665-1747), woonachtig aan de Warmoesstraat in Amsterdam, centrum van laken- en zijdehandel, was bewindvoerder van de VOC en een fervent promotor van de handel met Oost-Indië. Hij nam deel in een ‘compagnie van negotie in oostindische waren’, daterend uit 1717. Zijn kleinzoons volgden zijn voorbeeld.

Nijenrode

Met de golf van uit het noorden van Frankrijk gevluchte Walen arriveerde ook Jean Ortt (1595-1654), handelaar in granen en lakenbereider, uiteindelijk in Amsterdam. Bij zijn overlijden liet hij een kapitaal van fl. 850.000 na. Zijn zoon Johan (1642-1701), de latere heer van Nijenrode en Breukelen, kon dus een stevige financiële vuist maken toen hij in 1675 de puinhopen van het verwoeste kasteel Nijenrode verwierf. Bovendien huwde hij de rijk bedeelde Anna Pergens, dochter van een welvarende WIC-bewindvoerder. Een enkele bediende van kleur als statusverhogend decoratiestuk in een eigentijds familieportret zou je kunnen zien als een onbedoeld subtiele verwijzing naar de oorsprong van al dat kapitaal.

Gunterstein

Ook het Breukelse Gunterstein heeft veel te danken aan genoemde koloniale banden. Met name de Van Collens, te beginnen met Ferdinand van Collen (1651-1735), waren kind aan huis bij de WIC als bewindvoerders en zelfs als directeuren van de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname. Dit was eveneens een koloniale onderneming, verantwoordelijk voor de suikerproductie die van de plantages met tot slaafgemaakten naar Amsterdam werd geëxporteerd. Het was een particuliere onderneming van de WIC, de stad Amsterdam en Cornelis van Aerssen (1637-1688), heer van Sommelsdijck. Vanuit het West-Indisch Huis werden belangrijke beslissingen over de kolonie genomen, zoals het regelen van slaventransporten. Er zaten burgemeesters van Amsterdam in, zoals Jacob Boreel, Cornelis Munster evenals de kapitein van de schutterij, Bicker. Ferdinand van Collen was toen de deelnemende schout.

Zo blijkt de slavernijgeschiedenis diep verweven te zijn met die van de buitenplaatsen in de Vechtstreek.

 

Geschreven door Jos Odekerken

Extra info