Stadsrechten van Utrechtse steden

De stadsrechten van Hagestein

5min

Het verhaal achter de stadsrechten van Hagestein is er een van strijd, machtspelletjes en economische belangen. Hoewel de gedroomde machtspositie uiteindelijk voor Hagestein niet was weggelegd, kan juist de snelle opkomst en neergang ons veel vertellen over het Utrecht van de late Middeleeuwen. Wat is er precies gebeurd?

Op dinsdag 11 november 1382 verleende Otto, heer van Arkel, op verzoek van ‘ons gemeyn lants des schependoms van Hagesteyn’ stadsrechten aan ‘onsen gerechte tot Hagesteyn, onsen poorteren ende allen onsen ondersaten die nu ter tijt … in den schependom van Hagesteyn woonachtich sijn’. Het handvest is vrijwel gelijk aan dat van Leerdam en Gorinchem, die op dezelfde dag stadsrechten van Otto kregen. De heren van Arkel breidden in de loop van de 14de eeuw hun macht vanuit het kerngebied rond de Linge bij Gorinchem uit in de richting van de Lek. Hagestein zou een belangrijke concurrent moeten worden van het ernaast gelegen Vianen. Vanuit Hagestein was het bovendien mogelijk de scheepvaart over de Lek controleren.

Jan V van Arkel bouwt een sterke vesting

Jan V van Arkel, de zoon van Otto, zette het werk van zijn vader voort en maakte Hagestein tot één van de sterkste militaire vestingen in de wijde omgeving. De stad werd gebouwd binnen een rechthoek van ongeveer 300 x 510 meter, waarbinnen de dorpsstraat met de kerk van het dorpje Gasperden en een uit ongeveer 1250 stammend kasteel met de naam Hagestein werden opgenomen. Aan de oostzijde, de noordzijde en een deel van de westzijde werd de stad omsloten door dubbele grachten. Voor het overige werd slechts een enkele gracht gegraven. In de noordoostelijke hoek van het grachtenstelsel stond een grote ronde waltoren. De stadsmuren bestonden waarschijnlijk niet uit stenen maar uit aarden wallen waarop (houten) palissaden stonden. Op de grens met Everdingen bouwde Jan in de uiterwaard een tweede kasteel met de naam Everstein.

De stad Hagestein werd verbrand en met de grond gelijk gemaakt, de huizen gesloopt, de straten omgeploegd.

Een verbond tegen Jan V van Arkel

Al in 1402, voordat de bouw van de stad Hagestein was voltooid, kwam de stad Utrecht met de Hollandse graaf Albrecht van Beieren en diens zoon Willem VI overeen om Hagestein en het nabij gelegen kasteel Everstein met de grond gelijk te maken. Een belangrijk doel van de onderneming was te voorkomen dat er vanuit Hagestein tol voor de scheepvaart over de Lek zou kunnen worden geheven. Ook Hendrik II van Vianen, een uitgesproken vijand van de Van Arkels, sloot zich aan, in 1405 gevolgd door Frederik van Blankenheim, de bisschop van Utrecht.

De vernietiging van Hagestein in 1405

In december 1405 viel na een beleg van een half jaar eerst Everstein en kort daarna ook Hagestein. Beide kastelen en de stad Hagestein werden verbrand en met de grond gelijk gemaakt. De huizen van Hagestein werden gesloopt, de straten werden omgeploegd. Alleen de stadsgrachten en de kerk bleven over. Het bleef nog een tijd onrustig rond Hagestein, pas bij een vredesverdrag in 1422 kwam er een definitieve regeling. Besloten werd dat de bisschop van Utrecht het land van Hagestein in bezit zou krijgen, waarbij de voorwaarde werd gesteld dat hij er geen kastelen zou bouwen.

Wat er bleef

Hoewel Hagestein na de verwoesting nooit meer stadsrechten heeft gekregen, is het ooit toegekende handvest ook niet ingetrokken. Halverwege de zestiende eeuw verwezen de inwoners van Hagestein in rechtszaken naar dat handvest en het Arkelse recht. Nog in 1684 deden inwoners een beroep op het feit dat Hagestein ooit een stad was. De contouren van die stad zijn nog steeds zichtbaar in het landschap. De Hagesteiners noemen het stuk land ten noorden van de Dorpsstraat de Poort (de stad).

Literatuur

- A.C.N. Koenhein, ‘Stadsrechtverlening van Hagestein in 1382’, in: In het Land van Brederode, jg. 7, nr. 2/3 (1982) p. 10-28.
- Heniger, ‘Beleg van Hagestein in 1405’, in: In het land van Brederode, jg. 7, nr. 2/3 (1982) p. 32-43. Tevens gepubliceerd in Historische Vereniging Ameide en Tienhoven (HVAT) 2015, Jrg. 26, nr. 2., blz. 6-15.
- J. Waale, De Arkelse oorlog, 1401-1412. Een politieke, krijgskundige en economische analyse, Hilversum; Verloren, 1990, met name p. 185-193.
- J. Rutte, “Falen of slagen. Motieven bij laatmiddeleeuwse stadsstichtingen,” Historisch Geografisch Tijdschrift 18 (2000): 1–11.
- J.C.M. Cox, Repertorium van de stadsrechten in Nederland : "quod vulgariter statreghte nuncupatur", Den Haag : VNG uitgeverij, 2005. https://www.universiteitleiden.nl/en/research/research-projects/humanities/repertorium-van-de-stadsrechten-in-nederland

Geschreven door Freek van Toor Historische Vereniging Het Land van Brederode

Extra info