De tijd van wraak en vernedering
De Duitser in het uniform kijkt strak voor zich uit, de jonge man rechts naast hem vertoont een glimlach waarin tevredenheid en triomf om de voorrang strijden. Het is Gerrit Kleinveld, dan 30 jaar, kort tevoren toegetreden tot de Politieke Opsporings Dienst. De man naast hem is de grootste vis die er in Amersfoort te vangen viel: Karl Peter Berg, de beruchte en gevreesde commandant die in het kamp een schrikbewind uitoefende.
De arrestatie van Berg is een kroon op het werk van Kleinveld, die twee jaar eerder in de dodencel van Kamp Amersfoort had gezeten en daaruit was ontsnapt. Nu zijn de rollen omgekeerd. Kleinveld was ook betrokken bij de arrestatie van die andere beruchte beul van Amersfoort, Josef Kotalla. Zijn collega Roel Wolthuis, met wie hij samen het strafrechtelijk onderzoek leidde naar de gebeurtenissen in het kamp, had Kotalla herkend in een Amsterdamse gevangenis. Die had zich onder een valse naam als Luftwaffe-soldaat voorgedaan, maar Wolthuis had zelf ook in het kamp gezeten en pikte Kotalla er meteen uit.
Eind juli wordt Kotalla, met zijn collega Joseph Oberle, teruggebracht in het kamp, waar ze zo hadden huisgehouden. Samen worden ze gefotografeerd in de ‘rozentuin’ – de beruchte strook tussen het prikkeldraad waar gevangenen in de bezettingstijd gemarteld en uitgehongerd werden.