De Utrechtse pestepidemie van 1636
In 1349 trok een aantal Utrechtse burgers van stad tot stad. Het was niet bepaald een plezierreisje, maar een boeteprocessie waarbij ze zichzelf geselden. Ze hoopten hierdoor hun God gunstig te stemmen en zo de pest uit hun stad te houden. Het hielp niet, vanaf die tijd werd Utrecht met regelmaat bezocht door de pestbacterie.
Een van de ergste uitbraken vond plaats rond 1636. Toen stierf maar liefst 15 procent van de Utrechtse bevolking als gevolg van deze ziekte. Wat konden burgers doen tegen de pest? En wat deed de overheid? Een verslag uit een stad in nood.
Men wist niet veel van de pest, behalve dat het een vreselijke ziekte was en erg besmettelijk. Volgens de overlevering werd de ziekte door ratten uit Genuese schepen over Europa verspreid. De ratten brachten vlooien mee, die vervolgens de ziekte verspreidden. De mensen die in de buurt kwamen van ratten, bijvoorbeeld in pakhuizen en krottenwijken, hadden de grootste kans om de pest te krijgen.