De verdwenen spoorlijn tussen Bilthoven en Zeist

4 min

Begin 1900 werden er verschillende ‘lokaalsporen’ aangelegd om het Utrechtse platteland te ontsluiten. De Nederlandse Centraal Spoorwegmaatschappij (NCS) die al de spoorlijn Utrecht-Zwolle exploiteerde, legde rond 1900 aan de oostkant van Utrecht een tweetal ‘lokaalspoorlijnen’ aan: de spoorlijn Den Dolder-Baarn en de spoorlijn Bilthoven-Zeist. Beide lokaaltreinen reden over het hoofdspoor van de NCS door naar het hoofdstation van Utrecht.

De lijn Bilthoven-Zeist was 7 kilometer lang en liep door een woest gebied met heide, stuifzand en bossen. De lijn was aanvankelijk enkelsporig maar werd in 1912 verdubbeld. Door de nieuwe verbinding kon je vanuit Zeist in 23 minuten naar Utrecht reizen. Dit was een enorme verbetering voor de inwoners van Zeist, Huis ter Heide en later ook Bosch en Duin. De trein haalde de dorpen uit hun isolement en maakte het mogelijk dat zij zich verder ontwikkelden. In nieuw gebouwde villawijken vestigden zich welgestelde forensen, die het buiten wonen combineerden met het werken in de stad.

Naast treinen voor reizigersvervoer reden er ook speciale goederentreinen over het spoortraject. Zij transporteerden steenkool voor de Zeister gasfabriek en ijzererts voor de bestekindustrie. Ook vervoerde het spoorbedrijf sparrenhout uit de Biltse bossen, dat bestemd was voor het stutten van gangen in de Belgische mijnen.

Het Buurtstation

Er kwam steeds meer treinverkeer samen op het knooppunt Utrecht. Dit leidde begin 1900 tot een tekort aan sporen. Ook voor de lokaaltreinen van de NCS was er te weinig ruimte op het hoofdstation. De NCS bouwde speciaal daarvoor een eigen station, het Buurtstation. Hier kwamen de treinen uit Baarn en uit Zeist aan. Het Buurtstation lag 400 westelijk van het hoofdstation, ter hoogte van de Leidse Rijn. Bij de verbouwing van Utrecht CS in 1937 werden de lokaalsporen doorgetrokken naar het hoofdstation. Deze zijn op het station nog altijd terug te vinden als de huidige kopsporen 1 tot en met 4. Het Buurtstation werd overbodig en is daarom gesloopt.

De trein legt het af tegen autobus en vrachtwagen

De trein kreeg in de loop van de twintigste eeuw sterke concurrentie van de opkomende autobus en vrachtauto. Dit leidde tot een daling in vooral het reizigersvervoer. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het reizigersvervoer over de lijn gestaakt vanwege brandstoftekort. Vervolgens braken de Duitsers één van de sporen af ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie.

Na de oorlog besloot de NS het reizigersvoer op het traject tussen Bilthoven en Zeist niet meer voort te zetten; alleen het goederenvervoer over enkelspoor bleef nog bestaan. Toen de gasfabriek begin zestiger jaren haar productie beëindigde, viel ook de basis voor het goederentransport weg. In 1972 kwam er een einde aan het treinverkeer op de lijn Bilthoven-Zeist.

Wat is er over van de oude spoorlijn?

Na de sluiting van de lijn werd het station van Zeist gesloopt en ook de rails werden verwijderd. Over een deel van de oude spoorbaan – tussen Huis ter Heide en Bilthoven - werd een mooi fietspad door het bos aangelegd. Scholieren, forensen en recreanten maken hier nog steeds gebruik van. Het oude stationsgebouw van Huis ter Heide- inmiddels fraai gerestaureerd - is nog het enige zichtbare overblijfsel van de oude spoorlijn.

In de documentaire Bestemming: Station Zeist maak je de treinreis van het Utrechtse Buurtstation via Bilthoven naar Station Zeist. Hieronder een voorproefje. Goede reis!

Geschreven door Kees Kort Stichting Het Rozenhuis