Stadsrechten van Utrechtse steden

De verdwenen stadsmuur van Utrecht

4 min

Hoe tekent een kind een middeleeuwse stad? Een kerk en huisjes met een grote muur er omheen, een gracht erlangs, vier poorten en natuurlijk veel wachttorens. Een typisch middeleeuws stadsbeeld. En dit is precies zoals Utrecht er in de Middeleeuwen moet hebben uitgezien. De buitengracht is er nog, en binnenkort weer hersteld en helemaal rond, maar waar zijn de stadsmuren en poorten gebleven?

Omstreeks de tijd dat Utrecht stadsrechten kreeg, in 1122, was men al begonnen met de bouw van de stadsverdediging. Eerst werd de buitengracht gegraven, en de grond die daaruit kwam werd gebruikt om een aarden verdedigingswal van enkele meters hoog te maken. Dit was een enorme klus; de totale omtrek betrof zo'n 6 kilometer. Op die wal werden ongeveer 25, soms roodgeverfde, torens gebouwd, zoals de grote Plompetoren. Vanaf deze torens konden de bewakers de omgeving in de gaten houden en de vijand bestoken met pijlen en later met (kanon)kogels. Deze wakers konden schuilen in een van de vele houten waakhuisjes op de muren. Om het de vijand extra moeilijk te maken, waren aan de buitenkant van de muur doornstruiken geplant.

Uitbreiding van de muur

In de loop der tijd werd de aarden wal helemaal vervangen door een muur. Eerst gebouwd met tufsteen, later met het veel goedkopere baksteen, in 2019 werden hiervan resten gevonden bij werkzaamheden. In 1366 was de muur af. De muren waren zo’n vier of vijf meter hoog en 150 centimeter dik.

Boven op de muur konden de verdedigers lopen, veilig achter een muur met schietgaten. Om de stad in- en uit te komen waren er vier poorten met ophaalbruggen bij de belangrijkste (water)wegen en aan elke stadszijde één: de Weerdpoort, de Wittevrouwenpoort, de dubbele Tolsteegpoort en de Catharijnepoort.

In de 16de eeuw moderniseerde Karel V de muur. Er kwamen vier stenen bastions bij. Hierop konden verrijdbare kanonnen worden geplaatst. Stadhouder Willem van Oranje breidde in 1577 de verdedigingswerken nog eens met vijf aarden bolwerken uit, waaronder Wolvenburg en het Lucasbolwerk.

Het nut van de muur

De muur was er ter bescherming en verdediging van de stad. Elk gilde moest een gedeelte van de muur bewaken. Gildeleden moesten bij toerbeurt aantreden met schild en lans om de muur en poorten te bemannen. De leden van de 21 gilden werden verdeeld over elf groepen of ‘waken’.

De muur moest ook tonen dat de stad een eenheid was, met eigen wetten en regels. Bijkomend voordeel van de muur (of de beperkte toegang tot de stad): tolheffing en accijnzen konden zo beter worden geïnd.

Aan de binnenkant van de muur werd allerlei afval gestort, het vuil lag zelfs zo hoog dat men controlerondes langs de muur alleen per paard uitvoerde

Leven bij de muur

Er was veel leven rond de muur. Hier woonde het arme deel van de bevolking en moesten de ‘ghemeynen ende lichte wiven’ (prostitués) hun beroep uitoefenen. Aan de binnenkant van de muur werd allerlei afval gestort, het vuil lag zelfs zo hoog dat men controlerondes langs de muur alleen per paard uitvoerde. Het paard liep over houten loopplanken.

De buitenkant van de muur was zeer geschikt om tuintjes aan te leggen of vee en varkens te laten grazen, ook al was dit verboden. De singels buiten de stadsbuitengracht werden gebruikt voor uitjes en spelletjes zoals het populaire kolven.

Met het gereedkomen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in 1824 werden de inmiddels vervallen vestingwerken overbodig. Burgemeester Van Asch van Wijk nam daarom het initiatief tot grootschalige stadsvernieuwing. De oude verdedigingswerken werden gesloopt en langs de singels werd het Zocherpark aangelegd. 

De bolwerken zijn nog goed in de plattegrond van de stad te herkennen. Als je op de verhogingen in het Zocherpark loopt, loop je op de resten van de muur, en bij het Lucasbolwerk is nog een stukje muur te zien. In Bastion Sonnenborgh is nu een museum. De contouren van de historische Utrechtse stadsmuur en een toren zijn terug te vinden in de straatstenen bij het Willemsplantsoen. Het nieuw gelegde stuk weg is langs de Catharijnesingel te vinden.

Bronnen

Bruin, R.E. de, e.a. (2000) Een paradijs vol weelde. Geschiedenis van de stad Utrecht. Utrecht: Matrijs/ Het Utrechts Archief

Hulzen, A. van. (1980) Utrecht bij gaslicht. Den Haag: Kruseman (tweede druk)

Vlerk, L.C. van der, (1983) Utrecht ommuurd. De stedelijke verdedigingswerken van Utrecht. Met bijdragen van T.J. Hoekstra, J.E.A.L. Struick, S.K. Wilmer-Hazemeijer. Vianen: Kwadraat 

Geschreven door IJbeling Hartog Schrijfteam UtrechtAltijd Ontdek alle verhalen van deze schrijver