Het verhaal van het schip in het Centraal Museum
Tegenwoordig kunnen we archeologisch materiaal vrij secuur dateren. Maar hoe gebeurde dat tachtig jaar geleden? Zaten onderzoekers er wel eens naast? Op 5 december 1930 werd er in Utrecht bij graafwerkzaamheden een spectaculaire vondst gedaan: een 17 meter lang houten schip met een gewicht van tien ton. In het begin werd er nog gedacht dat het hier om een oud-Frankisch schip ging. Maar al gauw werd die mening bijgesteld. Utrecht, dat op dat moment helemaal in de ban was van de Romeinen vanwege de opgravingen op het Domplein, geloofde dat er ‘weer’ een bijzondere Romeinse vondst was gedaan. Kranten stonden er vol van!
Ondertussen was het schip onder leiding van de toenmalige directeur van het Centraal Museum, dr. W.C. Schuylenburg, naar het museum gebracht. Hiervoor moest wel de keldermuur van het museum worden opengehakt, anders konden de resten niet naar binnen. Dat gekozen werd voor conservering was niet vanzelfsprekend: het conserveren van houten voorwerpen is buitengewoon lastig en tot voor kort werden die, na zorgvuldige documentatie, meestal aan het verval prijsgegeven.