Duistere tijden: grafvelden als teken van leven
De tijd na het vertrek van de Romeinen uit Utrecht staat bekend als 'duister'. Dat heeft te maken met het wegtrekken van bevolkingsgroepen, het vrijwel ontbreken van geschreven bronnen en weinig bodemvondsten die deze duisternis kunnen verlichten. Over de periode 400-700 zijn we voor informatie vooral op grafvondsten aangewezen.
De belangrijkste leverancier van dit soort vondsten is zonder twijfel de Utrechtse Heuvelrug. Dit hoge en droge gebied is van de provincie Utrecht het langst en ook het meest continu bewoond geweest, hoewel in de vijfde eeuw ook de Heuvelrug een aanzienlijk bevolkingsterugloop kende. Grafvelden zijn een goede graadmeter voor bewoning. Op de zuidflank van de Heuvelrug liggen verschillende vroeg-middeleeuwse begraafplaatsen: bij Elst, Leersum, Remmerden, (Oud-)Leusden, Rhenen-De Laarse Berg en Rhenen-Donderberg.
Donderberg
Het grafveld Rhenen-Donderberg werd in 1951 ontdekt tijdens zandwinningswerkzaamheden. Het bleek een Frankisch rijengrafveld te zijn van ongeveer 30 bij 150 meter met meer dan 1200 graven, waaronder enkele met 'luxe' bijgaven. De begraafplaats was met wisselende intensiteit in gebruik tussen 375 en 750, maar al in de Ijzertijd werden hier mensen begraven. De opgedolven graven geven allerlei informatie over de vroegere gebruikers van de begraafplaats.