Vondst van de Schervendokter

Een middeleeuwse neusstang

6min

Toen er in 1991 op de Hof van Amersfoort opgravingen werden verricht, kwam er een merkwaardig metalen voorwerp uit de drenkplaats daar tevoorschijn. Niemand wist wat het was. Was het kistbeslag? En hoe werkte het sluitingsmechanisme dan? Het is jarenlang een raadsel gebleven, tot iemand het herkende als een neusstang, een pantserstuk dat onderdeel was van een wapenrusting.

Het eerste beeld dat in je opkomt als je denkt aan wapenrusting in de Middeleeuwen is wellicht dat van een ridder in harnas. Maar die harnassen komen pas in de 15de eeuw. Voor die tijd dragen ridders een maliënkolder, een flexibel, maar zwaar vest van kleine metalen ringetjes. Het geeft je bewegingsvrijheid en beschermt je bijvoorbeeld tegen aanvallen met een zwaard. Bij wapens met spitse punten werkt het echter niet. Dat zorgt ervoor dat er in de 14de eeuw metalen borstplaten komen. Een eeuw later worden de borstplaten vervangen door een harnas en verdwijnt het maliënkolder. Maar harnas of maliënkolder, in beide gevallen beschermt het alleen je borst. Zonder helm op je hoofd ben je alsnog vogelvrij.

Tot de 11de eeuw verandert de helm eigenlijk niet. Daarna ontstaat er meer variatie, als reactie op de steeds zwaardere aanvalswapens. In de 14de eeuw zie je voor het eerst helmen met een vizier opkomen. In Utrechtse contreien overigens niet, daar houdt men het op een andere helmsoort, namelijk op de zogenaamde bascinet. En zo’n bascinet kun je combineren met een neusstang zoals die in Amersfoort gevonden is.

Neusstang als bescherming

Een bascinet is een helmsoort die in het Europa van de 14de eeuw veel gebruikt wordt. Hij is puntig van vorm en loopt door tot aan je nek. Daaronder hangt een maliënsluier of -kraag, zodat ook je hals, nek en schouders beschermd zijn. Je gezicht echter laat hij vrij en daarmee ben je nog steeds kwetsbaar. Een helm met een vizier is één oplossing, een bascinet waar een neusstang aan vastgemaakt kan worden een andere. En dat is wat er hier gebeurt.

Zo’n neusstang beschermt, zoals de naam al zegt, je neus. Hij zit vast aan de bovenkant van je maliënsluier. De bovenste rij maliën gaat waarschijnlijk door de gaatjes van de stang. Hij hangt dan ter hoogte van je kin of mond. Op de helm zit een bevestigingsmechanisme. Heb je hem nodig, dan klap je hem omhoog en maak je hem vast aan je helm.

De neusstang nader bekeken

De neusstang die in Amersfoort is gevonden is 13,3 cm lang, maximaal 4,3 cm breed en 0,8 cm dik. Hij is gevonden op de Hof, in wat ooit de drenkplaats voor het vee was. Rond 1375 raakt de drenkplaats buiten gebruik en storten ze hem vol met afval van de markt en de jaarmarkt. Met zwerfvuil, maar ook met allerhande spullen. Onze neusstang is daar één van. De spullen uit die drenkplaats dateren uit de tweede helft van de 14de eeuw. Duik je in de geschiedenis van een helm in combinatie met zo’n neusstang, dan zie je dat dat heel erg overeenkomt.

Duitse mode

In middeleeuws Europa wordt druk geëxperimenteerd met helmen met een vizier, maar in Duitsland en Italië houdt men het toch vooral op de neusstang, zoals we die hier ook gevonden hebben.

In beide landen zijn afbeeldingen op grafmonumenten gevonden. Ze dateren grofweg uit de periode tussen 1340-1370. De afbeelding die het meest lijkt op het Amersfoortse exemplaar is die op het grafmonument van Günther von Schwarzburg uit 1352, in de Dom van Frankfurt am Main, zoals je hierboven kunt zien. Het is hetzelfde tijdvak als dat van de vondsten uit de drenkplaats.

Maar wat doet een neusstang naar Duitse of Italiaanse snit nu in het Amersfoort van de 14de eeuw? Nederland (of beter gezegd de Lage Landen) maakt in die tijd deel uit van het Duitse Rijk. We volgen over het algemeen de Duitse mode, ook als het om wapenrustingen gaat.

Omdat je met een neusstang nog steeds niet afdoende beschermd bent, stapt men aan het eind van de 14de eeuw over op het vizier.

En wie heeft hem gedragen?

Het dragen van zo’n wapenrusting is lang niet iedereen gegeven: je hebt er een hoop geld voor nodig. Het is alleen de elite die zich dat kan veroorloven; het zijn de ridders en schutters die ze dragen. Ridders behoren tot de adel, schutters tot de rijkere burgerij.

Dat brengt ons op een paar vragen. Hoe is deze neusstang in Amersfoort terecht gekomen? En van wie is hij geweest? Het is een vraag die we misschien wel nooit zullen kunnen beantwoorden. Wat we wel weten is dat Amersfoortse schutters op één van de jaarmarkten, de Sint-Gallenmarkt, ‘in hoir hairnasch’ moeten verschijnen, met alles erop en eraan. De markt duurt drie dagen, van 16 tot en met 18 oktober. En gedurende die drie dagen lopen de schutters rond in vol ornaat. Is deze neusstang wellicht ooit gedragen door één van die schutters?

De schutterij

Schutterijen ontstaan in de Middeleeuwen, tussen de 11de en de 14de eeuw, als steden steeds zelfstandiger worden en stadsrechten krijgen. Die zelfstandigheid zorgt ervoor dat steden zelf verantwoordelijk worden voor hun veiligheid in plaats van daarin afhankelijk te zijn van een landsheer.

En daar komen de schutterijen in beeld. Het zijn burgermilities, die als taak hebben de stad te beschermen tegen aanvallen van roverbendes en legers, maar ook intern orde op zaken moeten stellen en zorgen voor veiligheid. Het zijn de taken die nu bij leger, politie en brandweer liggen.

De naam schutterij verwijst waarschijnlijk naar het woord ‘beschutten’, in de zin van het beschutten van de burgerij. Maar het zou ook kunnen slaan op het schutten van wapens, op geschut dus.

Als je lid wil worden moet je officieel burger van een stad zijn én rijk genoeg zijn om je eigen wapenuitrusting te kopen. Niet alle inwoners van een stad zijn burger; je wordt het door geboorte, huwelijk of via een aanvraag bij de Raad. Je moet bewijzen dat je in de stad woont, je legt een eed van trouw af en draagt zelf zorg voor eventuele schulden uit het verleden. Het brengt rechten en plichten met zich mee. Bega je misstappen, dan kun je ook weer ‘ontburgerd’ worden. Behoor je eenmaal tot het selecte gezelschap van welgestelde burgers, dan kun je mogelijk lid worden van de schutterij.

Een schutterij heeft dus vooral een militaire functie, maar ook een sociale. Lid zijn van de schutterij helpt je bijvoorbeeld bij verdere stappen op de maatschappelijke ladder. Bijna alle schutters zijn lid van de Rooms-katholieke kerk; schutterijen hebben daarom ook een beschermheilige, een zogenaamde schutspatroon. Als in de loop van de 16de eeuw het protestantisme meer en meer opkomt, verdwijnen langzaam maar zeker steeds meer schutterijen. In Amersfoort verliezen ze eind 17de eeuw definitief hun militaire betekenis.

Dit verhaal verscheen eerder als informatieblad van het Amersfoortse Centrum voor Archeologie.

 

Bronnen

- Bertus Brokamp, Een raadsel opgelost, Kroniek, jrg 7 (dec. 2005)
- Eric Clayton, James Justin, Fyles, Jonathan E.H. Hay-
den, Erik de Volder, Arms and armor of the medieval knight, Worcester Polytechnic Institute (2008).
- Rob Kemperink, Burchard Elias (redactie), Bruit van
d’Eem, geschiedenis van Amersfoort, Uitgeverij Matrijs (2009).
- Redactie Historiek, ​Schutterij en schuttersgilde – Gewapende korpsen in de steden, gepubliceerd 21 december 2021.

Geschreven door Margreet van Til

Extra info