Maritiem erfgoed in de provincie Utrecht

Een oud schip als dijkdichter in Eemnes

5 min

Op 14 januari 1916 sloeg in Eemnes het noodlot toe, net als langs de hele Zuiderzeekust. Een noordwester storm zweepte het water op. Nog geen Afsluitdijk die het tegenhield. De Eempolder liep vaak onder, maar nu stond het zeewater zo hoog dat het over de vloeren van de huizen aan de oostkant van de Wakkerendijk klotste.

Op de plaats van het fietspad over de huidige dijk lag tot midden jaren 1930 nog een verhoging als een extra dijk naast de smalle rijweg. Bij de huizen in het dorp waren zogenaamde 'mennegaten' met stenen muren die dicht werden gezet met schotten en mest daartussen. Om de weilanden in de Eempolder te bereiken met wagens was er bij elk perceel een mennegat gemaakt, maar zonder zijmuren. Deze moesten elk jaar voor de herfst weer gerepareerd zijn met zand en zoden. Dit waren in principe de zwakke plekken.

Het hoge golvende water brak aan het eind van de Meentweg op twee plekken door zulke mennegaten, bij Meentweg 107 en 125. Eenmaal op gang was er geen houden meer aan het water. Vooral bij nummer 125 werd het gat steeds groter. Het water spoelde het wegdek uit en sloeg de gevel van Meentweg 125 weg. Ook was er schade bij andere panden.

Soldaten helpen

Uit Kamp Laren (NH) kwamen op verzoek van burgemeester Louis Rutgers van Rozenburg een paar honderd soldaten. Geluk bij een ongeluk was, dat zij vanwege de Eerste Wereldoorlog gemobiliseerd waren en in Laren op de hei gelegerd waren. Zij legden een nooddijk aan op de Laarderweg, zodat het water niet naar de Zuidpolder te Veen kon lopen, en zij hielpen bij het dichten van de gaten.

Het gat bij Meentweg 125 moest ook dicht. De gemeente kocht de oude houten schuit van Hendrik Kuiper die door de motorboot van Gijs van IJken in het grootste gat zou worden gevaren. Bemand met soldaten zou de schuit via de Eemnesser Vaart, de Eem en dan over de zomerkade en het ondergelopen land van de Blaricumse polder naar het gat in de dijk worden gevaren. Onderweg bleek het water echter te zakken. De hele sleep kon nog juist op tijd over de zomerkade terugkeren. Het gat is uiteindelijk provisorisch gedicht met een houten schot dat door soldaten is geplaatst. 

Bron

Zie voor meer informatie: Kwartaalblad Historische Kring Eemnes, 1986, nr. 1, en 2016, nr. 2

Aanvullende informatie