Gezichten van Utrecht

Een plompe toren, die Plompetoren

5min

Het is een bekende naam in Utrecht, de Plompetoren, maar de toren bestaat al lang niet meer. Hij stond waar de Nieuwegracht in het noorden uitmondt in de Singel bij de Plompetorenbrug. De toren is in de negentiende eeuw gesloopt. De naam komt echter nog altijd terug in de gracht, die naar de toren toeliep, en de brug. Wat was dit voor een toren en waar komt de naam vandaan?

De naam doet vermoeden dat de toren een plompe vorm gehad moet hebben, maar op oude tekeningen ziet het er niet echt plomp (grof, lomp gebouwd) uit. Het was een 40 meter hoge toren van tufsteen, vierkant, met dikke muren. Plomp moet dan ook meer opgevat worden als plat, sterk en dik.

Onderdeel van de stadswal

De toren is gebouwd in de twaalfde eeuw en was één van de waterpoorten bij de waterwegen die Utrecht binnenkwamen en deze moesten beschermen. De andere poorten waren de Servaaspoort, de Weerdpoort en de dubbele Tolsteegpoort. Ze waren onderdeel van de stadsverdediging, die in de late Middeleeuwen tenminste 25 torens telde. Later stond de Plompetoren tussen twee waltorens (ook geschutstorens genoemd), de Beer en de Vos. Hieruit kon de vijand worden beschoten als deze een poging zou wagen om binnen te komen via het water.

Toren van de Marsluden

In 1391 werd de naam officieel Plompetoren, zoals de toren als in de volksmond al langer werd genoemd. Hiervoor was de naam van de toren ‘Marsludentoren’. Het gilde van de marsluden (marskramers, rondreizende kooplui zonder vaste winkel) was verantwoordelijk voor de bemanning, de verwarming en het onderhoud van de toren. Zij moesten ervoor zorgen dat niemand ’s nachts ongezien de stad in kon varen.

Een afsluitbare poort

In 1537 werd in de zogenoemde Memorie van Hoogstraten het plan vastgelegd om de stadsverdediging te verbeteren. De in- en uitgang naar de Plompetorengracht kwam niet meer onder de toren te liggen, maar er naast. Het was geen drukke vaarroute, het werd hooguit gebruikt voor de bevoorrading van de bewoners van de Plompetorengracht en Janskerkhof. De in- en uitgang kon worden afgesloten met een groot ijzeren neerlaatbaar hek. In het midden kwam bovendien een grote, met ijzer beslagen deur die in tijden van nood snel neergelaten kon worden. Nog in 1672 kon het hek worden afgesloten met een sleutel, want toen het vroedschapslid Jacob Martens voor de Fransen wilde vluchten, probeerde hij tevergeefs de sleutel van het hek te krijgen van de burgemeester.

Een multifunctionele toren

In dezelfde Memorie van 1537 stonden nog meer verbeteringen. De geschutstorens de Beer en de Vos werden gebouwd en om de waterpoort goed te kunnen bewaken werd er in de toren een soldatenverblijf gebouwd met een keuken, een wachtkamer, een privaat en een slaapkamer met vier bedden. De toren werd al sinds 1470 ook als gevangenis gebruikt, maar nu werd de vroegere doorgang tot de kelder ook verbouwd tot gevangenis. Sommige gevangenen die een relatief licht straf hadden, werden in een kamer boven de kelder opgesloten. De klanten waren vooral wanbetalers, ruziezoekers en dieven. De toren kreeg sindsdien ook de naam ‘Dieventoren’. Bovenin de toren, onder de houten constructie, werd ook een deel van de stedelijke kruitvoorraad opgeslagen.

Dat een toren meerdere functies had, was niet ongebruikelijk. Ook de Catharijnepoort en de Oostelijke Tolsteegpoort (de ‘Rode toren’) deden dienst als stadsgevangenis. Het gevangenisdeel van de Catharijnepoort was erg groot en werd ironisch ‘het Paradijs’ genoemd. Behalve gevangenis deed deze poort ook dienst als opslagruimte voor buskruit, zwavel, salpeter en kanonskogels èn als stadsarchief.

Het einde

Toen in 1757 het dak van de Plompetoren instortte, was dit het begin van het einde. De bovenste drie verdiepingen werden van de toren afgehaald. Het was nu echt een plompe toren. Door de bouw van de Nieuwe Hollandse waterlinie werd de toren helemaal overbodig en in 1832 werd het restant gesloopt.

Vlakbij de plek van de toren leefde de naam nog een poos voort in een herenhuis naast de Driftbrug. Deze werd in 1925 verbouwd tot een feestzaal en kreeg de naam ‘De Plompetoren’. In 1935 werd het  verbouwd tot de bioscoop City theater.

In Amersfoort staat nog steeds een Plompetoren. Deze werd voor het eerst in 1434 zo genoemd, en is net als zijn Utrechtse naamgenoot een vierkante toren en werd ook ‘Dieventoren’ genoemd.

 

Literatuur

- Bruin, Renger de, Arend Pietersma, Op geborduurde kussens. De familie Martens in politiek en bestuur, Jaarboek Oud-Utrecht (2002), 35-84.
- Bruin, Renger de, e.a., Een paradijs vol weelde. Geschiedenis van de stad Utrecht, Matrijs/Het Utrechts Archief (2000).
- Hulzen, A. van, Utrecht op oude foto’s van Plompetoren naar Servaas, Kruseman (1979), 57-61.
- Kam, René de, De ommuurde stad. Geschiedenis van een stadsverdediging, Spectrum (2020) 188-189.
- Vlerk, L.C. van der, Utrecht ommuurd. De stedelijke verdedigingswerken van Utrecht, Kwadraat (1983).

 

Geschreven door IJbeling Hartog Schrijfteam UtrechtAltijd Ontdek alle verhalen van deze schrijver

Extra info