De eendenkooien van Utrecht

5 min

Verscholen achter bosjes zijn eendenkooien voor velen een onbekend stuk terrein. Wat gaat er schuil achter de bomen en struiken? Een eendenkooi is een waterplas, waaromheen bosjes liggen. De plas is speciaal ingericht met een aantal ‘vangpijpen’ waarin wilde eenden werden gevangen. De gevangen eenden werden vroeger voor consumptie gebruikt. Waar dient een eendenkooi tegenwoordig voor?

De oudste Utrechtse schriftelijke archiefvermelding van een eendenkooi dateert uit 1535 en vermeldt dat er met veel moeite  en hoge kosten een eendenkooi gemaakt was bij het Zwarte Water, in Maarsbergen. Eendenkooien kwamen door heel het poldergebied van Nederland voor. Ook in de provincie Utrecht waren er verschillende eendenkooien te vinden. De Lopikerwaard kende er tientallen, onder meer in Willeskop, Benschop en in Blokland. Twee eendenkooien in Blokland zijn nog bewaard gebleven.

Waterplas met rietschermen

De bekendste vorm van een eendenkooi is een door de mens gegraven rechthoekige waterplas, volledig omgeven door rietschermen en een klein bos. Het bos en de rietschermen zorgen ervoor dat de plas een beschutte plek is, waar eenden overdag graag verblijven om uit te rusten, voordat ze ’s nachts in de omgeving gaan foerageren. De plas loopt in de hoeken uit op gebogen, steeds smaller wordende sloten, de vangpijpen. Hierin worden de eenden gevangen. Een eendenkooi kan één tot vier, en soms zelfs meer, vangpijpen hebben. Een vierarmige kooi lijkt op een roggenei. De vangpijpen zijn overspannen met netten of gaas op bogen of palen. Deze nauw toelopende fuikconstructie eindigt in een vanghokje, soms met valluikje, waaruit de gevangen eenden niet meer kunnen ontsnappen. In een huisje in het kooibos kon de kooiker zijn gereedschap bewaren en zelfs slapen als hij vroeg moest vangen of ’s nachts in de winter het water ijsvrij moest houden.

Eenden vangen met een eendenkooi

Om de wilde eenden de vangpijp in te lokken, maakt de kooiker gebruik van tamme eenden (de lokstal), voer en zijn kooihondje. Het hondje loopt tussen de rietschermen door, voor de eenden uit. Omdat de eenden erg nieuwsgierig zijn, volgen ze. De kooiker blijft achter de schermen verborgen en houdt tevens een smeulend turfje bij zich om zijn mensengeur te verbergen. Als de eenden een heel eind de vangpijp in gezwommen zijn, vertoont de kooiker zich en vluchten de wilde eenden naar het einde van de vangpijp, waar ze alleen nog maar het vanghokje in kunnen. De kooiker trekt dan, door middel van een gespannen touwtje, het luikje van het vanghokje dicht.

De gevangen eenden werden snel gedood. De eenden werden door de poelier van veren ontdaan; het plukken van de veren. De eendenbouten werden door de poelier verkocht, de donsveren werden voor beddengoed, hoeden en flyfishing gebruikt.

De eendenkooi was voor een boer destijds een leuke bijverdienste. Het vangen van eenden leverde voor de tweede wereldoorlog in sommige gevallen meer geld op dan de verkoop van zuivelproducten door de boer.

Huidige situatie

Na de Tweede Wereldoorlog was er de omslag. Aan het boerenbedrijf werd meer verdiend dan aan de eendenkooi. Een gevangen eend bracht na de Tweede Wereldoorlog nog maar twee gulden per eend op. Gemiddeld werden er maar 500 tot 800 eenden per kooi gevangen. De opbrengsten waren net genoeg of te kort om de eendenkooi te onderhouden.

Momenteel zijn er in de provincie Utrecht nog twee geregistreerde eendenkooien. In deze twee kooien mogen nog officieel eenden gevangen worden. De gevangen eenden worden nu niet meer gebruikt voor consumptie maar voor onderzoek.

Er zijn in Utrecht ook nog eendenkooien die niet meer geregistreerd staan maar nog wel voor een deel of geheel intact zijn. Voorbeelden hiervan zijn de eendenkooi in Haarzuilens en het Belokenland in Blokland (Montfoort).

Bron

Karelse, D., Lynden, W. ., & Torre, W. . (2012). Vierhonderd jaar eendenkooien in het westen van de provincie Utrecht. De Bilt: Landschap Erfgoed Utrecht.