Gezichten van Utrecht

Eenhoorns in de Mariakerk

5min

Eenhoorns spreken tot de verbeelding. Tegenwoordig kennen we ze als zachte knuffels of kleurrijke figuren op speelgoed en posters. Maar dit fabeldier heeft een diepere betekenis en een rijke geschiedenis. Eenhoorns werden gezien als symbool van magie, rechtvaardigheid, kuisheid, en zelfs opoffering. Ook Utrecht heeft een bijzondere band met de eenhoorn: de Mariakerk was ooit de trotse bezitter van drie "echte" eenhoornhoorns. Hoe kwamen die daar terecht, en wat is er met deze bijzondere voorwerpen gebeurd?

De bijzondere krachten van de hoorn van de eenhoorn werden al in de oudheid beschreven. Volgens Ktesias, een Griekse arts aan het Perzische hof (4de eeuw v.Chr.), beschermde de hoorn tegen gif en kramp. Eeuwenlang geloofden mensen heilig in de geneeskrachtige werking van de hoorn. Zo dronk Karel de Stoute zijn wijn in 1464, tijdens een bezoek in, jawel, Hoorn, alleen uit een hoorn van een eenhoorn, om vergiftiging te voorkomen. Gemalen hoornpoeder werd beschouwd als een krachtig geneesmiddel tegen allerlei kwalen.

De Sint-Marie als toeristische trekpleister

De Mariakerk was in de 17de eeuw druk bezocht vanwege haar bijzondere collectie. Toeristen kwamen uit binnen- en buitenland. Er was veel te zien: o.a. het zwaard van Petrus, handschriften met banden van mensenhuid, een hoorn van olifantstand die werd gebruikt door de heidenen op een offerplaats, heidense godenbeeldjes en nog meer bijzonderheden waarover de koster en zijn vrouw je graag alles uitlegden. En het was een marktplaats voor schilderijen, prenten en boeken. Na afloop van het bezoek lieten veel mensen weten dat ze er waren geweest: hiervoor werd de Zwolse bijbel (zes delen), die daar ook lag, als gastenboek gebruikt. De grootste trekpleister waren echter de drie hoorns van de eenhoorn. Er was nog geloof in de magische krachten: wie eruit dronk, zou een lang en gezond leven krijgen.

Een kostbaar geschenk

De hoorns lagen toen al eeuwen in de kerk. In 1081 ontving bisschop Koenraad de waardevolle drie hoorns ter ere van de wijding van de Mariakerk. De hoorns stonden tijdens feestdagen op het hoogaltaar. Het was een uiterst kostbaar bezit. Nadat één hoorn bijna kwijt was geraakt, werd in 1536 besloten dat de eenhoorns aan niemand en voor geen prijs ooit zouden worden verkocht.

Maar in roerige tijden zag ook het Utrechtse stadsbestuur de waarde van de hoorns. In 1581 eisten zij de hoorns op, maar de deken van het kapittel had ze uit voorzorg al verstopt. De deken werd gegijzeld, maar vroeg de Prins van Oranje om hulp. Deze liet in een brief uit 1581 aan het stadsbestuur weten dat ze de deken met rust moesten laten. De eenhoornhoorns waren toen al voor de zekerheid via Keulen naar Luik gebracht. Na veel brieven en aandringen kwamen ze in 1612 weer naar Utrecht. Ondanks de belofte om ze niet te verkopen, werden ze in 1613 in Amsterdam te koop aangeboden. Het lukte echter niet ze te verkopen, en in 1646 gaf men het op en bleven ze in Utrecht.

Eenhoorns bestaan… of toch niet?

De eenhoorn was voor de middeleeuwer een realiteit. De Bijbel verwees immers meerdere malen naar het dier. Kerken en vorsten hadden eenhoornhoorns in hun schatkamers. Vanaf de 16de eeuw begonnen geleerden te twijfelen aan het bestaan van de eenhoorn, wat leidde tot heftige debatten tussen voor- en tegenstanders.

De doodsteek voor het geloof in de eenhoorn kwam met de ontdekking van de narwal, een tandwalvis. De mannelijke narwal (ook ‘eenhoorn van de zee’ genoemd) heeft een slagtand die wel drie meter lang kan worden. Dit is de hoorn van de eenhoorn.

De verdwenen hoorns

De Mariakerk raakte in de 16de eeuw in verval. Tijdens het beleg van kasteel Vredenburg in 1576 werd het dak en de noordelijke toren kapot geschoten. Vanaf 1642 werd de kerk gebruikt als marktplaats. In 1672 werd het door de Fransen als opslagplaats voor hooi gebruikt en in 1674 beschadigde de westgevel tijdens de storm. Voordat Napoleon de kerk vanaf 1813 liet afbreken, verdwenen de hoorns. Pas tientallen jaren later vond de Utrechtse archivaris S. Muller Fzn ze op een rommelzolder van het Mauritshuis in Den Haag.

En in Utrecht?

De hoorns waren tussen 1976 en 2012 nog te zien in het Catharijneconvent. Aan gevelstenen is nog te zien hoe populair de eenhoorn was, bijvoorbeeld op de Oudegracht 340. Bovendien zijn er een aantal lantaarnconsoles te vinden, bij Oudegracht 71, 77 en 380, met eenhoorns erin verbeeld. De narwaltanden zijn nu in de vaste collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam te zien.

Bronnen

- Dalm, fr en O.F.M. van Heel. De eenhoornen van Sinte Marie. In: Oud-Utrecht jaarboek 1930, blz 66.
- Evers, G.A. (1941). Utrechtsche overleveringen uit de Middeleeuwen.Utrecht: A.W.Bruna & zoon.
- Hulzen, A. van. Utrechtse kerken en kerkgebouwen. Baarn: Bosch & Keuning nv, 1985, blz 60-66.
- Kleine Mededeelingen – De eenhoornsage. In: Maandblad van “Oud-Utrecht”, 20e jaargang nr 4, 20 april 1947, blz 27.

Geschreven door IJbeling Hartog Schrijfteam UtrechtAltijd Ontdek alle verhalen van deze schrijver

Extra info