De armenzorg van Utrecht
In de 19de eeuw was het leven in de provincie Utrecht aanzienlijk harder dan nu. Ziekte, dood, werkeloosheid en weersinvloeden sloegen vaak hard toe in het leven van veel hardwerkende mensen en er was nauwelijks een vangnet - in elk geval niet vanuit de overheid. Kerk, buren en familie vervulden die rol. Veel mensen zagen armoede als een kwestie van een straf van God en schreven het toe aan luiheid of een andere verkeerde levenswijze. Gaandeweg kwam hierin verandering.
De moderne armenzorg hield in dat enigszins 'kanshebbende' armen intensieve begeleiding, opvoeding en controle kregen, in plaats van de vrijblijvende bedeling van voedsel en kleding. Wel namen de zorgverleners daarbij vaak een bevoogdende houding aan: zij bepaalden of de armen voldeden aan de voorwaarden, zoals 'beschaafd gedrag'. In het begin van de 20ste eeuw werd armoede minder gezien als moreel en eerder als financieel probleem, vooral door de loskoppeling van armoedebestrijding en werklozenzorg. Vooral bij dat laatste kwam er meer overheidsbemoeienis, in de vorm van werkloosheidsverzekeringen en de beroemde 'werkverschaffing'.