Tabaksteelt van Amerongen: sigaar uit eigen doos
Met de toenemende welvaart in de 16de en vooral 17de eeuw nam het gebruik van genotsmiddelen in ons land, de Republiek der zeven Verenigde Nederlanden, sterk toe. Er was een echte rookcultuur. Nederlanders stonden in het buitenland dan ook te boek als zware drinkers en rokers. Vooral de aanblik van pijprokende vrouwen en hun pikzwarte tabakstanden was voor de ons land bezoekende vreemdeling een hele schok.
Op de relatief zonnige zuidzijdes van de Heuvelrug gedijden de tabaksplanten goed. Het werd een succesvolle bedrijfstak. Onder meer in Amerongen en Rhenen bloeide de tabaksteelt op. Bijzonder was dat in Nederland broeibakken werden gebruikt om de jonge planten in te kweken. Het klimaat was immers niet warm genoeg. Na 1635 werden deze broeibakken in heel Europa gebruikt; het kweken van zaadjes op deze wijze werd de Hollandse methode genoemd. Ook de speciale droogschuren waren een Nederlandse uitvinding.