Geriefhoutbos in West-Utrecht
Geriefhoutbos wordt het genoemd: hakhoutbosjes die vaak in de laagste delen van een weiland zijn aangelegd. Het hout werd vaak gebruikt voor het eigen gerief; een boer had vroeger veel hout nodig om de kachel brandend te houden of voor het maken van gereedschapsstelen. Maar waarom worden sommige geriefhoutbosjes aangezien voor pestbosjes?
Geriefhoutbosjes komen in onze provincie vooral voor in het westelijk deel. De bosjes zijn vaak al van ver zichtbaar in het open veenweidelandschap. De bomen en struiken die in zo’n geriefhoutbosje staan, worden eens in de tien à vijftien jaar 'afgezet'. Afzetten is het dicht bij de grond afzagen van bomen. Deze werkzaamheden worden in de wintermaanden uitgevoerd. Het deel van de boom dat blijft staan, gaat in het voorjaar vanzelf weer uitlopen. De nieuwe takken die zich vormen, worden na tien jaar opnieuw afgezet. De takken kunnen voor allerlei toepassingen worden gebruikt. Vroeger was dat voornamelijk voor brandhout (wilgenhout), gereedschapsstelen (essenhout) en bezems (berkentakken). Tegenwoordig wordt het hout gebruikt als brandhout voor de open haard.