Gerrit Achterberg, gekweld dichter of krankzinnig moordenaar?
Bij velen doet de dichter Gerrit Achterberg (1905-1962) wel een belletje rinkelen. Zijn mysterieuze en emotionele poëzie beroert tot op de dag van vandaag nog steeds vele geesten en werd meermaals onderscheiden. Maar Achterberg draagt een duister verleden met zich mee: psychologen beschouwden hem als een psychopaat, een gevaar voor de samenleving zelfs.
15 december 1937 was een gewone, rustige dag in de Boomstraat 20bis in de stad Utrecht. Daar bracht Achterberg verandering in toen hij zijn hospita, Roel van Es, in een vlaag van zinsverbijstering neerschoot. Bovendien randde hij Bep, de dochter van zijn hospita, aan. Roel bezweek al snel aan haar verwondingen. Bep raakte gewond, maar overleefde het voorval. Verschillende bronnen spreken van een eventueel liefdesmotief, een zogenaamde crime passionnel. Achterbergs precieze motieven en wat er zich aan de Boomstraat exact had afgespeeld, zou evenwel nooit aan het licht komen.
Diezelfde avond gaf Achterberg zich aan bij de politie. Op dat moment wist niemand behalve zijn directe omgeving wat er zich die dag in de Boomstraat had afgespeeld. Pas decennia later, na Achterbergs dood in 1962, kregen de media er lucht van en zouden berichten over het voorval verschijnen.