Gerrit Rietveld, ontwerper voor de moderne mens

5 min

Gerrit Rietveld is het enige lid van De Stijl dat de stad Utrecht altijd trouw is gebleven: hij werd in de stad geboren (24 juni 1888), hij werkte er zo ongeveer zijn hele leven en hij stierf er tenslotte (26 juni 1964). Hij was architect en hij ontwierp en maakte meubels. Zijn vader was meubelmaker en in diens werkplaats leerde Gerrit vanaf zijn 12de het vak. Creaties van de wereldberoemde Rietveld vallen onder 'het nieuwe bouwen', gekenmerkt door veel licht, lucht en ruimte.

Tot ongeveer 1915 volgde Rietveld diverse cursussen. Hij was een zeer getalenteerde leerling van het Kunstindustrieel Onderwijs der Vereeniging 'Het Utrechtsch Museum van Kunstnijverheid', waar hij les kreeg in tekenen, proportie-, stijl- en ornamentenleer. De theoretische onderbouwing kreeg hij - ook in de avonduren - van architect en meubelontwerper Piet Klaarhamer. Daar deed hij nieuwe ideeën op.

Rietveld wilde dat zijn meubels bijdroegen aan een moderne manier van leven. Hij maakte ze van nieuwe materialen en met eigentijdse productiemethodes. In 1917 begon hij een meubelmakerij aan de Adriaen van Ostadelaan in Utrecht. Daar maakte hij in 1918 zijn beroemde lattenleunstoel. In die jaren ontmoette hij kunstenaars en architecten van De Stijl als Bart van der Leck en voorman Theo van Doesburg - beiden eveneens afkomstig uit Utrecht. Rietveld zag wel wat in hun idealen en sloot zich in 1919 bij hen aan.

Begin jaren twintig gaf binnenhuisarchitecte Truus Schröder-Schräder hem de opdracht voor de bouw van een woonhuis voor haar en haar drie kinderen.

Truus Schröder-Schräder

De genoemde leunstoel werd in 1919 afgebeeld in het tijdschrift De Stijl. Pas in 1923 kreeg de stoel de bekende primaire 'Mondriaan-kleuren'. Soms werkte Rietveld samen met andere Stijl-leden. Hij ontwikkelde zich tot architect en begin jaren twintig gaf binnenhuisarchitecte Truus Schröder-Schräder (1889-1985) hem de opdracht voor de bouw van een woonhuis voor haar en haar drie kinderen, dat in 1924 tot stand kwam - het was Rietvelds eerste volledige architectonische ontwerp. De twee werkten er echter samen aan. Het huidige Rietveld Schröderhuis aan de Utrechtse Prins Hendriklaan is hét voorbeeld van Stijl-architectuur en Werelderfgoed sinds het jaar 2000.

Schröder bleef Rietveld bijstaan en inspireren. Ook de opdracht voor het ontwerp van appartementen aan de Erasmuslaan (1931) kwam van haar. Toen Rietveld in 1936 Bioscoop Vreeburg verbouwde, creëerde hij woonruimte op de bovenste etage voor zijn gezin. Samen met Truus Schröder ontwierp hij in 1934 nog een rij huizen aan de Erasmuslaan. Tijdens de oorlog bleef Rietveld ontwerpen maken, maar vanaf 1942 mocht hij zijn beroep niet meer officieel uitoefenen - hij had immers geweigerd zich te melden bij de Kultuurkamer van de Duitse bezetter.

Hernieuwde glans

Nadat de Stijl-beweging uiteenviel, had Rietveld een moeilijke tijd. Zijn ontwerpen voor arbeiderswoningen werden niet uitgevoerd; de traditionalistische 'nationale stijl' leek zijn vorm van architectuur te verdringen. Maar na een tijd zonder veel aandacht kreeg De Stijl begin jaren vijftig zijn glans terug. Rietveld kreeg opdrachten, zoals voor de Julianahal van de Utrechtse Jaarbeurs (1953-1956) en voor eengezinswoningen in de Utrechtse wijk Hoograven (1956-1957).

Zijn samenwerking met de weduwe Truus Schröder mondde uiteindelijk uit in een liefdesrelatie. Zijn architectenbureau was van 1926 tot 1933 gevestigd geweest in een kleine kamer in het Rietveld Schröderhuis. Nadat Rietvelds vrouw in 1957 overleed, trok hij in bij Truus. In Amersfoort bouwde hij tentoonstellingsgebouw De Zonnehof (1958-1959). Ook ontwierp hij nog een aantal woonhuizen. In 1961 richtte hij met Joan van Dillen en Johan van Tricht een architectenbureau op. Hij overleed hij in 1964, in zijn eigen Rietveld Schröderhuis.

Een bloemlezing van de ontwerpen van Gerrit Rietveld in de provincie Utrecht

Rietveld Schröderhuis, Prins Hendriklaan 50, Utrecht – in samenwerking met Truus Schröder-Schräder (1924);

Chauffeurswoning Van der Vuurst De Vries, Waldeck Pyrmontkade 20, Utrecht – het lekte er flink, vanwaar bijnamen ‘de zeef’ en ‘het mandje’ (1927-28);

Woningbouw (vier herenhuizen) Erasmuslaan 1-3, Utrecht - in samenwerking met Truus Schröder-Schräder (1931);

Woningen Robert Schumannstraat 13-19, Utrecht (1932);

Muziekschool Zeist, Henriette van Lijndenlaan 6-8/Kersbergenlaan, Zeist (1932);

Woningbouw Erasmuslaan 5-11, appartementenblok - in samenwerking met Truus Schröder-Schräder (1934);

Woonhuis Smedes, Van Weerden Poelmanlaan 1, Den Dolder (1935-1936);

Verbouwingen Bioscoop Vreeburg, Utrecht (1932 en 1936);

Vakantiehuis Verrijn Stuart De Braamakkers, Scheendijk 11, Breukelen (1940-1941);

Julianahal van de Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs in Utrecht – ontworpen in samenwerking met Ter Braak, Van den Berg, Van Grunsven en Prey (1953-1956);

Robijnhof (194 woningen) in de wijk Tolsteeg, stadsdeel Hoograven, Utrecht (1956-1957);

Expositieruimte/tentoonstellingsgebouw Rietveldpaviljoen De Zonnehof, Amersfoort (1958-1959);

Woonhuis Theissing, Breitnerlaan 11, Utrecht (1958-1960);

Woningen in Transwijk (1959-1960);

Woonhuis Manassen, Anna Paulownalaan 42, Amersfoort (1961-1963).

Geschreven door Elian de Jonge Ontdek alle verhalen van deze schrijver

Aanvullende informatie