Gevluchte keizer Wilhelm II voert eendjes bij Huis Doorn
Op 10 november 1918 staat de Duitse keizer Wilhelm II met zijn hofhouding van 40 lakeien aan onze landgrens. Wilhelm II is op de vlucht voor de revolutie in zijn land en hij is bang als oorlogsmisdadiger aangeklaagd te worden. De keizer vraagt politiek asiel aan in Nederland. Op aandringen van onze regering geeft Graaf Aldenburg Bentinck hem onderdak op zijn Kasteel Amerongen.
Pas in 1920 betrekt Wilhelm II het door hem gekochte Huis Doorn. 58 treinwagons met keizerlijk bezit arriveren op station Zeist om in Doorn eindelijk een plek te krijgen. De meegenomen voorwerpen uit de diverse paleizen zijn bewust geselecteerd. De keizer is trots op zijn roemrijke familie en in het bijzonder op zijn grote voorbeeld Frederik de Grote van Pruisen. Ook wil hij tonen hoe nauw de banden tussen het Huis Hohenzollern van de Duitse keizer en het Nederlandse koningshuis Oranje Nassau zijn.
Eendjes voeren
Wilhelm omringt zich in zijn nieuwe huis met meubilair en kunstvoorwerpen die zijn voorouders door de eeuwen heen verzameld hebben. Wilhelm sluit zijn ogen voor de moderne geschiedenis, die zich op dat moment op een kruispunt bevindt. Wilhelm leeft liever in het verleden en in de grandeur van zijn familie. Deze documentaire uit 1928 biedt een kijkje in het leven van de keizer in Doorn. Zijn ontspanning vindt hij door de eendjes op het landgoed te voeren en heel veel bomen te kappen.