Het arme wittebroodskind
De arme jongen had nooit gedacht dat het zo met hem zou aflopen. Vanochtend was het nog feest: hij werd door zijn moeder naar de bakker gestuurd op de hoek van de Donkere Gaard om een wittebrood te kopen. Dat was in tijden niet gebeurd! Hij moest de bakker vertellen, dat zijn moeder binnenkort zou komen betalen. Zijn vader wist namelijk hoe je de fundering van de kerk moest leggen. En dat zou een grote som geld opleveren!
Het ging om de fundering van de Utrechtse Mariakerk, in 1099 gebouwd. De grond was eigenlijk te drassig om op te bouwen. Toch wilde bisschop Koenraad op die plek een kerk, zodat daarmee het kerkenkruis zou worden voltooid. Het kruis, met de Dom als centrale kerk, had al de Janskerk in het noorden, de Pauluskerk in het zuiden en de Pieterskerk in het oosten. Nu nog een kerk in het westen en het kerkenkruis was compleet. De bisschop loofde een prijs uit voor degene die met de oplossing voor de fundering kwam.
Een Friese metselaar, die in Utrecht maar met moeite genoeg verdiende om zijn vrouw en kind genoeg eten te kunnen geven, wist wel een oplossing. In Friesland had hij vaker moeten bouwen op drassige grond en hij wist welke fundering hiervoor nodig was. Hij vertelde dit enthousiast aan zijn vrouw. Hij zou het overmorgen, als hij vrij was, aan de bisschop gaan vertellen en de zak met geld verdienen!