Het kanaal van Drusus
In het jaar 12 voor Chr. stonden de Romeinen aan de vooravond van één van de meest ambitieuze militaire expedities in de Romeinse geschiedenis, namelijk het in kaart brengen en veroveren van het Germaanse gebied. Deze gewaagde missie werd geleid door de 26-jarige Drusus Claudius Nero, ook wel bekend als Drusus de Oudere. Met nog maar weinig geografische kennis voorhanden over het Germaanse gebied, was de aanleg van een goede infrastructuur langs de Rijn cruciaal voor het slagen van deze expeditie. Onder meer voor bevoorrading. De Romeinen startten daarom het eerste grote waterbouwkundige project van de Lage Landen, de ‘fossa Drusiana’, het kanaal van Drusus.
De Romeinen lieten niets over aan het toeval, zeker niet wanneer het aankwam op plannen en oorlogsvoering. Met slechts beperkte informatie voorhanden over de Nederlandse kust, het land en de verschillende rivieren kwam Drusus tot de realisatie dat hij het Romeinse leger via de rivieren en de zee naar het noorden kon voeren. Om vervolgens het Germaanse gebied vanuit de Noordzee via de Weser of zelfs de Elbe binnen te vallen. Alleen was de grillige Noordzee, vanwege de grote verschillen tussen eb en vloed, niet bepaald de voorkeursroute van de Romeinen. Drusus wilde de wispelturige Noordzee zoveel mogelijk vermijden. Hijzelf of één van zijn adviseurs kwam op het idee om een kanaal te graven van de Rijn naar het Flevomeer, voorloper van de Zuiderzee en het latere IJsselmeer.