Het leven op de buitenplaatsen van Utrecht
Buitenplaatsen waren zomerse toevluchtsoorden voor de families van rijke kooplieden en bestuurders. Zij genoten er van frisse lucht, een gezond landleven en allerlei vormen van ontspanning. Hun sociale leven ging gewoon verder. Men zocht elkaar op om te praten, spelletjes te doen en om te pronken met huis, interieur en tuin.
Buitenplaatsen waren grote huizen met bijgebouwen en bewerkelijke tuinen. Een deel van de huisraad, kleding en meubels ging ’s zomers mee naar de buitenplaats. Boedelinventarissen vermelden theetafels, bedden en kasten, schilderijen en (wand) tapijten, biljarttafels, tabaks- en snuifdozen en hengels. Men verhuisde meestal met de regelmatig varende trekschuiten. De buitenhuizen lagen niet voor niets aan het water, zoals de Amstel en de Vecht.