Het oudste hotel van Utrecht
Herbergen aan het Catharijneveld deden goede zaken. Handelaren op de paardenmarkt en reizigers lesten hun dorst onder meer bij herberg ‘De Struijs’. Toen keizer Karel V in 1528 de opdracht gaf om op dit veld dwangburcht Vredenburg te bouwen, dreigde deze herberg voorgoed te verdwijnen om ruimte te maken. De herberg ging tegen de vlakte, maar ‘De Struijs’ vond een nieuwe plek. Eén waar reizigers tot op de dag van vandaag nog kunnen overnachten.
Herberg ‘De Struijs’ moest plaatsmaken voor de Vredenburg. Geryt Dirckszoon, waard in ‘De Struijs’, kreeg daarvoor een schadevergoeding. Waarmee hij een nieuwe herberg met dezelfde naam aan de oostzijde van het plein begon. Jaren later was de herberg in handen van brouwerse Maria van Sompeecken. Zij kocht de herberg in 1611 om de omzet van haar brouwerij te kunnen verhogen. Een slimme zet: de herberg lag dicht bij de Catharijnepoort, waar veel reizigers langskwamen die met een eigen koets reisden. Bonus van ‘De Struijs’ was dat er ook een grote paardenstal bij hoorde, waar men kon wisselen van paarden om met uitgeruste dieren verder te reizen.
Uitbreiding
In 1790 werd Cornelis van Rossum eigenaar van ‘de Vogelstruys’. Hij kocht meer panden aan het Vredenburg, met de kennelijke bedoeling om uit te breiden. Maar het kwam er niet van. Cornelis stierf voordat hij wat had kunnen doen. Het was een latere eigenaar, Arie Buwalda, die ging verbouwen en uitbreiden. De naam ‘de Vogelstruys’ wijzigde in ‘Hotel l’Europe’. De kamers hadden openslaande deuren en een balkonhekje zodat de gasten een prachtig uitzicht hadden op het op het plein, waar nog steeds twee bastions van de afgebroken dwangburcht zichtbaar waren. Er kwam een garage voor de automobielen van de gasten. Kort na 1900 werd het buurpand, waar eerder een café-restaurant zat, bij het hotel getrokken.