De Romeinse forten in Utrecht
De Rijn en de parallel lopende weg op de zuid-oever vormen in de Romeinse bezettingstijd een belangrijke verkeersader voor de legertroepen. Mogelijk al onder keizer Caligula (37-41 n. Chr.) voorzien de Romeinen deze voor hen zo belangrijke doorvoerroute van nieuwe militaire versterkingen, die het castellum Fectio en de castra bij Nijmegen moeten aanvullen.
De meest gunstige plekken worden uitgezocht voor de bouw van de Romeinse castella. Ze leggen hun forten aan op stroomruggen van de Rijn, hoog, droog en zo veilig mogelijk voor overstromingen. De plek moet ook mogelijkheden bieden om goederen te lossen of zelfs om een haven te bouwen. Dat is belangrijk voor de aanvoer van goederen en om te dienen als uitvalsbasis voor de classis Germana, de Romeinse vloot. De castella liggen ook in Utrecht steeds bij de mondingen van vaarwegen die ze moeten bewaken.