Het tragische portret van het verzet uit Benschop
In het Utrechtse boerendorp Benschop heerst een ontspannen sfeer. Men denkt in september 1944 dat de oorlog bijna voorbij is. In een weiland in de buurt poseren de plaatselijke verzetsgroep en onderduikers voor een fotograaf. Als herinnering voor later, en als dank. De afdrukken vinden gretig aftrek onder inwoners. Vrijwel niemand stond stil bij wat er kon gebeuren als de foto in verkeerde handen zou vallen.
Benschop is tijdens de Tweede Wereldoorlog een toevluchtsoord voor veel Nederlandse jongens die weigeren te gaan werken in Duitsland. Benschoppenaar Jan Aart van Ieperen, een jonge onderwijzer, helpt deze jongens bij het vinden van een onderduikadres. Samen met boerenzoon Theo Klever leidt hij het verzet in Benschop en zorgt met inwoners en medestanders dat in totaal zo’n tweehonderd mannen een veilig heenkomen vinden in het dorp.
Een grote familie
Onzichtbaar is het verzet in Benschop allerminst. Bijna iedereen in Benschop heeft onderduikers in huis. Op het hoogtepunt zijn er honderd onderduikers aanwezig op een gemeenschap van 2200 mensen. Daarnaast werken onderduikers mee op het land en bezoeken ze de kerkdienst op zondagen. Inwoners van toen beschrijven het uit de kluiten gewassen dorp als ‘een grote familie’. De schok is dan ook groot als blijkt dat het ‘geheim’ van Benschop bij de Duitsers terechtgekomen is.