Waterlinies van Utrecht

Hygiëne en de forten van de Waterlinie

5 min

In de coronacrisis deden we zoveel mogelijk om de verspreiding van het virus te voorkomen. Hygiëne is daarbij zeer belangrijk. Nu vragen we ons af... hoe ging dat vroeger? Hoe was het bijvoorbeeld gesteld met de mannen en enkele vrouwen die tijdens de mobilisaties op de forten verbleven? Was er sprake van voldoende hygiëne? Of was dat lastig in verband met de krappe ruimtes?

In 1881 werden oorlogsomstandigheden nagespeeld op een aantal forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie rondom Utrecht. Joop Westhoff bezocht dit 'oorlogstoneel' en deed verslag. Omdat tijdens deze militaire oefening onder andere naar hygiëne en sociale verhoudingen is gekeken, biedt het een goed beeld van de leefomstandigheden in de forten. Belangrijk om te realiseren is wel dat de in die tijd aanvaardbare (arbeids)omstandigheden natuurlijk anders zijn dan die van tegenwoordig.

De hygiënisten en verblijfsruimten

Rond het midden van de negentiende eeuw ontstond er een nieuwe medische discipline; aanhangers noemden zich hygiënisten. Zij onderzochten de arbeidsomstandigheden, woonsituatie en openbare hygiëne. Een van de hygiënisten uit die tijd, genaamd Cohen, was van mening dat het beroep van krijgsman een ongunstige invloed had op de gezondheid. Hij analyseerde die invloeden uitvoerig. En gaf in zijn handboek gedetailleerde voorschriften voor de bouw en inrichting van kazernes. Hij kwam onder andere tot de eis dat in een slaapruimte maximaal 36 personen mochten verblijven en dat die elk over minimaal 7 m3 moesten kunnen beschikken. Dat die voorschriften voor forten en kazematten niet waren te handhaven besefte hij ook wel. Maar hoewel de verblijfsruimten niet aan de eisen van de hygiënisten voldeden, waren ze, vergeleken met wat de doorsnee soldaat thuis gewend was, niet eens iets dat tot gevoelens van onbehagen leidde.

Tijdens de mobilisatie van 1870 was ook al geconstateerd dat het verblijven in de koude vochtige bomvrije gebouwen geen pretje was, ongezond zelfs. De op het fort staande loodsen werden daarom ontruimd om tijdelijk als verblijfsruimten te dienen. Soms werden soldaten niet op de forten gehuisvest maar ingekwartierd bij boeren en burgers in de omgeving. 

Hoewel de verblijfsruimten niet aan de eisen van de hygiënisten voldeden, waren ze, vergeleken met wat de doorsnee soldaat thuis gewend was, niet eens iets dat tot gevoelens van onbehagen leidde.

 

Sanitair en hygiëne

‘Om de groep gelegenheid te geven zich behoorlijk te kunnen reinigen, werd in de keelgracht van elk der forten een soort steiger gemaakt, door rietmatten enigszins tegen de wind beschut’. Omdat ook binnen in de forten waslokalen waren ingericht zal deze voorziening buiten bedoeld zijn om gereedschap en uitrusting schoon te maken. Voor een persoonlijke wasbeurt in de gracht zouden de mannen echter ook niet zijn teruggeschrokken. Het is bekend dat de arbeidersbevolking in de steden toentertijd voor het doen van de was, maar ook zelfs wel om te koken, water uit de sterk vervuilde gracht of rivier haalde. Het feit dat er zowel binnen als buiten de gebouwen enige voorzieningen waren getroffen kwam min of meer tegemoet aan wat invloedrijke hygiënisten bepleitten.

Verder had het witten van de muren binnen de forten een gunstige bijkomstigheid voor de hygiëne. In eerste instantie deed men dat omdat de witte muren het licht weerkaatste en het minder donker was. Het witsel verbeterde de lichtopbrengst van de olielampen door reflectie. Bijkomend voordeel was dat vervuiling sneller zichtbaar was en dus ook sneller werd schoongemaakt. Daarnaast zorgde de witkalk ervoor dat in het poreuze metselwerk geen ongedierte nestelde, zoals mijten.

Voldoende hygiëne op de forten?

Er is altijd bewust nagedacht over de mate van hygiëne op de forten. In de negentiende eeuw werden de kleine ruimtes waar men sliep en dicht op elkaar leefde als normaal beschouwd. Toch werden de vochtige bomvrije gebouwen niet door iedereen als gezonde verblijfsruimte gezien. Tijden veranderen en dicht op elkaar in kleine ruimtes slapen is nu ouderwets. Toch zijn de forten en kazematten herontdekt als verblijfplaatsen en zijn er weer genoeg plekken langs de linies waar, op geheel eigentijdse wijze, kan worden overnacht. Zonder onhygiënische taferelen.

Geschreven door Willem de Bruin Provincie Utrecht / Hollandse Waterlinies

Bronnen

Westhoff, Joop (1881) De mens in de linie, Stichting Menno van Coehoorn, via https://coehoorn.nl/

de Groot, Dirk. (z.d) Het A.B.C. der Nieuwe Hollandse Waterlinie, Deel 19 Mobilisanten 1914-1918, via http://encyclopedie-van-de-waterlinie.123website.nl​

de Groot, Dirk. (z.d) Kleuren en Kleurtoepassing Naslagwerk​