Hygiëne en de forten van de Waterlinie
In de coronacrisis deden we zoveel mogelijk om de verspreiding van het virus te voorkomen. Hygiëne is daarbij zeer belangrijk. Nu vragen we ons af... hoe ging dat vroeger? Hoe was het bijvoorbeeld gesteld met de mannen en enkele vrouwen die tijdens de mobilisaties op de forten verbleven? Was er sprake van voldoende hygiëne? Of was dat lastig in verband met de krappe ruimtes?
In 1881 werden oorlogsomstandigheden nagespeeld op een aantal forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie rondom Utrecht. Joop Westhoff bezocht dit 'oorlogstoneel' en deed verslag. Omdat tijdens deze militaire oefening onder andere naar hygiëne en sociale verhoudingen is gekeken, biedt het een goed beeld van de leefomstandigheden in de forten. Belangrijk om te realiseren is wel dat de in die tijd aanvaardbare (arbeids)omstandigheden natuurlijk anders zijn dan die van tegenwoordig.
De hygiënisten en verblijfsruimten
Rond het midden van de negentiende eeuw ontstond er een nieuwe medische discipline; aanhangers noemden zich hygiënisten. Zij onderzochten de arbeidsomstandigheden, woonsituatie en openbare hygiëne. Een van de hygiënisten uit die tijd, genaamd Cohen, was van mening dat het beroep van krijgsman een ongunstige invloed had op de gezondheid. Hij analyseerde die invloeden uitvoerig. En gaf in zijn handboek gedetailleerde voorschriften voor de bouw en inrichting van kazernes. Hij kwam onder andere tot de eis dat in een slaapruimte maximaal 36 personen mochten verblijven en dat die elk over minimaal 7 m3 moesten kunnen beschikken. Dat die voorschriften voor forten en kazematten niet waren te handhaven besefte hij ook wel. Maar hoewel de verblijfsruimten niet aan de eisen van de hygiënisten voldeden, waren ze, vergeleken met wat de doorsnee soldaat thuis gewend was, niet eens iets dat tot gevoelens van onbehagen leidde.
Tijdens de mobilisatie van 1870 was ook al geconstateerd dat het verblijven in de koude vochtige bomvrije gebouwen geen pretje was, ongezond zelfs. De op het fort staande loodsen werden daarom ontruimd om tijdelijk als verblijfsruimten te dienen. Soms werden soldaten niet op de forten gehuisvest maar ingekwartierd bij boeren en burgers in de omgeving.