Johanna Westerdijk, eerste vrouwelijke hoogleraar in Utrecht en Nederland
Johanna Westerdijk (1883-1961) leidde een bijzonder leven voor een vrouw in die tijd. In 1917, toen vrouwen in Nederland nog geen stemrecht hadden, benoemde de Universiteit Utrecht haar tot hoogleraar. Daarmee was zij de allereerste hoogleraar in Utrecht én Nederland. Later, als directeur van het Centraal Bureau voor Schimmelcultures, was Villa Java bij het Cantonspark in Baarn tientallen jaren haar laboratorium en opslagplaats voor schimmels. De villa is ondertussen gesloopt, maar de naam Johanna Westerdijk leeft voort in Utrecht.
In het begin van de 20ste eeuw studeerde Johanna Westerdijk biologie in Amsterdam. Daar behaalde ze een MO-akte, wat een onderwijsbevoegdheid is, maar hiermee kon ze niet verder studeren aan universiteiten in Nederland. Om toch te kunnen promoveren, ging ze naar de universiteit van Zürich. Bij terugkomst in Nederland werd ze in 1906 benoemd tot directeur van het Wille Commelin Scholten laboratorium (WCS) en later het Centraal Bureau voor Schimmelcultures.
Werken
Bij het Centraal Bureau voor Schimmelcultures (CBS) onderzochten Westerdijk en haar collega’s welke ziekteverwekkers de mislukte oogsten veroorzaakten. Het vak plantenziektekunde stond toen nog in de kinderschoenen. Toen zij directeur van het CBS werd, had dit instituut slechts tachtig levende schimmelsoorten. Door studiereizen (onder meer naar Japan en Zuid-Afrika) en ruilverkeer groeide de collectie levende schimmels uit naar elfduizend soorten. Er kwamen niet alleen nieuwe schimmels het pand in. Ook werden ze geruild met andere instellingen of verkocht aan de voedingsindustrie. Zo kun je bijvoorbeeld geen kaas en bier maken zonder schimmels. Ook medicijnfabrikanten van onder meer penicilline hadden veel belangstelling voor haar werk. Baarn werd zo de schimmelhoofdstad van de wereld.