Katla en de handel tussen Dorestad en Birka
Halverwege de 9de eeuw reisde de welgestelde jonge vrouw Katla van de verre Zweedse handelsplaats Birka naar Dorestad, toen de belangrijkste handelshaven in onze streken. Het lag op de plek waar nu Wijk bij Duurstede te vinden is. Zij kon die reis maken, omdat er in haar dagen handelsbetrekkingen bestonden tussen beide plaatsen. Er voeren ieder vaarseizoen kooplieden met hun handelswaar tussen Birka en Dorestad. Een enkele keer namen zij een passagier als Katla mee.
De reis van Katla had een religieus motief. Zij kwam naar Dorestad om de nalatenschap van haar overleden moeder Frideburg onder de armen uit te delen. Het is goed denkbaar dat Frideburg weduwe was van een koopman. Haar naam doet vermoeden dat zij uit onze streken kwam.
De lotgevallen van Katla waren als intermezzo verwerkt in een heiligenleven, bij wijze van lichtend voorbeeld van een vrome daad, compleet met een heus wonder – een bijzonderheid in Dorestad, dat veel meer de plaats van de koopman dan van de dominee was. Nadat Katla aalmoezen onder de armen had uitgedeeld en aan het eind van de dag in haar geldbuidel keek, bleek die dankzij hemelse interventie nog net zo gevuld als aan het begin.
Haar woonplaats Birka lag op een eiland in een zeearm ten westen van het huidige Stockholm. Vandaar trokken kooplieden er met hun schepen op uit om handel te drijven. Ze voeren naar de Baltische kusten en nog veel verder, tot diep in het binnenland van wat nu Oekraïne en Rusland is. Maar ze koersten ook naar het zuiden, naar Dorestad, waar sommigen van hen zich zelfs lieten dopen.
In hun opslagplaatsen en op de kades lagen hun handelsproducten, zoals gedroogde vis, honing, speksteen, barnsteen, gewei, pelzen en bont. Soms was er ook wijn, glas- en aardewerk uit het Rijnland te vinden. Een enkele keer werd er zelfs Chinese zijde en Byzantijns borduurwerk verhandeld dat via de Arabische wereld naar het noorden gekomen was.