Typisch Utrechts?

Katoendrukkerij in Amersfoort

6 min

De kunst van de sits en het katoendrukken werd door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) vanuit India meegebracht. In Amersfoort richtten in 1678 twee VOC-kooplieden ‘een werkplaats op voor het beelden, kleuren en verven van allerlei Oost-Indische katoenen, wat nog nooit in Nederland is gebeurd’.

Halverwege de 17de eeuw kwamen met de VOC ook sitsen uit India mee terug. In het begin paste men ze vooral toe als luxueus woontextiel. Ze vonden hun weg naar mode en kleding en werden een statussymbool. Vooral de hogere klassen konden zich Indiase sitsen veroorloven en laten maken naar hun eigen smaak. Later vonden afgedankte sitsen hun weg naar de gewone man en de streekdracht zoals in Spakenburg.

Sits maakt daarmee sinds de 17de eeuw deel uit van het Nederlandse erfgoed. Deze, vaak geglansde, katoen werd met de hand beschilderd of bedrukt met natuurlijke verfstoffen als indigo en meekrap. Vaak terugkerende patronen zijn bloemen, plantenranken, dieren en bomen, in latere tijd ook monochrome landschapstaferelen.

Het transport per schip vanuit de Oost was een tijdrovende en kostbare onderneming. Halverwege de 17de eeuw experimenteerden ondernemers dan ook in Europa met deze Indiase druktechniek. Slechts weinigen beheersten de kennis en vaardigheid om het (chemische) proces van het drukken met natuurlijke verfstoffen succesvol toe te passen.

‘Beelden, kleuren en verven’

De eerste gedocumenteerde poging om het katoendrukken in Europa te introduceren is te herleiden naar Amersfoort. Twee Amsterdamse VOC-kooplieden, Jacob ter Gou en Henrick Popta, willen samen met ene Louis d’Celebi ‘een werkplaats oprichten voor het beelden, kleuren en verven van allerlei Oost-Indische katoenen, wat nog nooit in Nederland is gebeurd’. Zo staat beschreven in een resolutie uit het voorjaar van 1678.

De argumenten van deze oprichters zijn overtuigend. ‘Zij zijn van mening dat hieruit weer nieuwe bedrijvigheid en inkomsten voor de stad voortvloeien (...) De stad zal daardoor nationaal en internationaal belangrijker worden, wat weer nieuwe bedrijvigheid aan zal trekken.’

Het stadsbestuur besluit unaniem de drie families het burgerschap te verlenen en vrijstelling van alle wachtdiensten en accijnzen van de stad. Uit latere archiefstukken blijkt dat het aannemelijk is dat zij ook daadwerkelijk gestart zijn. In september 1678 vragen Jacob ter Gou en Henrick Popta namelijk vrijstelling aan van het betalen van belasting op hun vrachten en nog eens acht maanden later, in mei 1679, vragen zij zeggenschap over en alleenrecht op het bedrukken van sitsen aan binnen en rondom de stad. Gezien de grote populariteit van de sitsen waren zij blijkbaar beducht voor concurrentie.

Ervaren ambachtslieden

Waarom deze katoendrukkerij juist in Amersfoort werd opgericht, is de vraag. Was het benodigde schone en mineraalrijke water uit de Veluwse vallei doorslaggevend? Speelden connecties binnen de VOC een rol? Waren het de reeds bestaande textielnijverheid, de goede textielvoorzieningen en ervaren ambachtslieden in de stad? Zo waren er de vele blauwververs die al werkten met natuurlijke verfstoffen. Amersfoort had al vanaf de 15de eeuw een textielnijverheid van belang. Het stadsbestuur had eeuwenlang een actief wervingsbeleid en verschafte deze belangrijke nijverheid vrijstellingen en privileges. Deze vragen nodigen uit tot verder historisch onderzoek.

Niet lang na de oprichting van de eerste katoendrukkerij in Amersfoort, vestigden ook in Amsterdam katoendrukkerijen. Vanaf eind 18de eeuw kwam het handmatig drukken onder druk te staan. Er kwam buitenlandse concurrentie en technische vernieuwingen deden hun intrede zoals rollerprinters en vanaf 1850 ook synthetische verfstoffen. Uit de vroegere katoendrukkerijen zijn een heel aantal nog bestaande ondernemingen voortgekomen als Vlisco in Helmond, DMC garens en chemiebedrijven. Hoe lang deze eerste katoendrukkerij bestaan heeft, vraagt ook nader onderzoek.

Aandacht voor de sits

Wereldwijd is er nog steeds veel aandacht voor sits vanuit musea en is er een grote gemeenschap van beoefenaren van deze oude druktechniek. In Nederland besteden onder meer het Rijksmuseum, het Fries Museum, het Zuiderzeemuseum, Museum Hindeloopen en Museum Spakenburg geregeld aandacht aan sits. Behalve een mooie stof, geeft de sits ook aanleiding om de impact van dit erfgoed, het bijhorende kolonialisme en slavernij en de nog gevoelde invloed daarvan in onze tijd bloot te leggen.

Dit verhaal is een bewerkte versie van het artikel Katoendrukkerij in Amersfoort dat verscheen in Kroniek, Tijdschrift Historisch Amersfoort van Stichting Flehite Publicaties (nr 3, september 2020).

 

Geschreven door Nathalie Cassée Katoendrukkerij in de Volmolen